Dag-tot-dagbeschrijving:

Amsterdam – Abu Dhabi (vlucht)

Na een ochtendje de boel thuis aan kant te maken, is het tijd om te vertrekken voor ons volgend avontuur.

De NS heeft een tijdje geleden bedacht dat het logischer is om de hele meute die uit de omgeving van Heerlen, Maastricht, Sittard, Roermond en Weert komt te laten overstappen en alleen voor de mensen uit de omgeving van Venlo rechtstreekse treinen naar Schiphol in te zetten. Weer zo’n onlogisch NS-fenomeen. Dat betekent dus een overstap in Utrecht, waar zeker vandaag niet over is nagedacht. In plaats van op hetzelfde perron de overstap naar Schiphol te kunnen maken, heeft de NS speciaal voor dit tijdstip bedacht om de aansluitende trein 10 perrons verder te doen. Dat betekent dat we 2 minuten de tijd hebben om van perron 5 omhoog de stationshal in te gaan, op zoek naar de trap omlaag naar perron 15. En dat met bagage. Volledig kansloos natuurlijk, dus we besluiten niet eens een poging te wagen. Dan maar 20 minuten wachten op de volgende trein.

En hier vallen we echt met de neus in de boter. De trein zit kanonnenvol met Ajax supporters. De bier- en wietlucht komt ons tegemoet als we de trein proberen in te werken. Luidruchtig volk, met de smartphone op maximum volume nog wat voetbal fragmenten bekijkend en bekritiserend, en eentje die blijkbaar nog niet gegeten heeft en zich daarom maar op het reservevoedsel in zijn neus stort. Heerlijk toch?!

Na de bagage drop-off op Schiphol bij de balie van Etihad worden we verzocht direct door te lopen naar de gate. Het beveiligingspersoneel heeft namelijk stakingsacties, dus ze leggen regelmatig het werk voor een half uur neer en dan sta je daar. Maar wij hebben geluk. We hoeven zelfs niet het water weg te doen, mogen de schoenen aanhouden en de camera’s en laptop in de tas laten zitten. Zo snel zijn we nog nooit door de security check gekomen.

Etihad heeft een wel heel bijzonder en niet echt functionerend boardingsysteem. Op de boardingpass staat een zone vermeld en ze checken in per zone. Klinkt logisch, toch? Maar niet als ze het niet omroepen en alle zones door elkaar in de rij staan. Om vervolgens een voor een aan te kant te worden gedirigeerd omdat je niet het juiste zonenummer hebt. Met complete chaos als resultaat. De stewardess die toch al niet met haar beste been uit bed is gestapt, wordt met de minuut sacherijniger.

Als we dan eindelijk mogen boarden voor vlucht EY 78 van Amsterdam naar Abu Dhabi, ben ik blij als we een plekje voor onze bagage hebben en onze stoeltjes hebben gevonden. De vreugde is van korte duur als een op z’n zachtst uitgedrukt stevige kerel naast Martin komt zitten. Typisch zo’n gevalletje van iemand die eigenlijk voor twee stoelen zou moeten betalen. We zijn dan ook erg opgelucht als blijkt dat we een rij te ver naar achteren zijn gaan zitten. Probleem opgelost!

Ondanks dat we een uur van te voren beginnen te boarden, is het vertrek verre van tijdig. Bijna een half uur na de oorspronkelijke vertrektijd van 21.25 uur komt er een bericht dat 3 passagiers van boord moeten vanwege een medisch noodgeval. Natuurlijk moet de bagage van deze mensen er ook uit en ligt deze dusdanig dat zo ongeveer alles eruit moet. Undertussen proberen ze je een beetje een slaap te sukkelen met gepingel alsof we in een sprookje van 1001 nacht zijn beland. Maar aangezien de gezagvoerder ook aan gaf een zeer uitdagende deadline te hebben om nog te mogen vertrekken, ben ik er niet helemaal gerust op. We hebben wel een redelijke overstaptijd in Abu Dhabi, maar we moeten er wel naar een compleet ander gedeelte. Tja, en mij bekruipt toch ook een beetje de twijfel of we Abu Dhabi überhaupt nog zullen bereiken...

Zo zie je maar dat je al een heel avontuur achter de rug kunt hebben, nog voordat je in de lucht bent.

Dan is het toch zo ver. Het is 22.20 uur en met nog net geen uur vertraging kunnen we eindelijk vertrekken. De vlucht naar Abu Dhabi is relatief kort (6,5 uur), dus het zal me benieuwen hoeveel van de opgelopen vertraging ze kunnen inhalen gedurende de vlucht. Die jongens van Etihad hebben echter goed hun best gedaan. Met slechts een kwartier vertraging landen we om 6.15 uur in Abu Dhabi.

Terug naar boven

Abu Dhabi – Colombo (vlucht) – Negombo

Als we naar de gate van onze aansluitende vlucht lopen, wanen we ons in een andere wereld. Overal mannen in witte gewaden en met een tulband of een andere hoofdbedekking. En de vrouwen natuurlijk gesluierd. Traditioneel in het zwart. Wat, als ik er zo over nadenk, eigenlijk best crue is. Waarom zwart in een land waar het ongelofelijk warm is en de zon flink brandt en de kleur zwart de zon nog warmer maakt?

Het is een flinke wandeling naar onze gate die aan het uiteinde ligt van de terminal die het verste weg ligt. Bij de gate hebben ze een paar ligstoelen, waarvan er precies 2 nog leeg zijn. Niet dat ze super comfortabel zijn, maar toch voldoende om even een powernapje te doen. Dat heb ik wel nodig na de nacht kreupel gehangen te zijn in de vliegtuigstoel.

Voor onze vlucht EY 264 van Abu Dhabi naar Colombo worden we in bussen geladen en naar het kleine vliegtuigje gebracht. Zodra je buiten de airco stapt word je bevangen door de warmte. Om 7 uur ‘s ochtends is het hier al in de 30 graden. Pfff, en ik vond de afgelopen periode in Nederland al warm!

Met een kwartiertje vertraging hebben we om 09.55 uur lift-off. Of ja, ik weet eigenlijk niet of dat als vertraging geldt als je eerst een eeuwigheid moet taxiën voordat je echt kunt vertrekken.

Het vliegtuig zit gelukkig niet vol en de koude dampen van de airco rollen langs het plafond. Na het eten, waar we net als bij de vorige vlucht best wel even op moeten wachten, grijp ik mijn kans en ga achterin het toestel op een vrije rij van drie liggen. Ik vraag nog een dekentje en opeens is een vlucht een stuk aangenamer. Echt slapen doe ik niet, maar een beetje doezelen zit er wel in. Mijn rug is me ook dankbaar met deze afwisseling in positie. De tijd vliegt voorbij en het laatste uurtje ga ik weer terug naar mijn stoel. We vliegen door een onrustig gebied, dus het is even flink stuiteren.

Langzaam aan zet de piloot de daling in en om 15.45 uur landen we in Colombo. Hier verloopt alles onverwacht soepel. We zijn binnen no time door de douane en hebben onze tassen van de band gepikt. In de aankomsthal staat onze chauffeur Ariyasena (Ari voor toeristen) al op ons te wachten. Precies zo’n typje als je verwacht. Een niet al te groot mannetje van middelbare leeftijd met een stevig buikje. Hij is erg vriendelijk en leert ons gelijk de traditionele begroeting: ayu bowan. Waarbij je de handen tegen elkaar houdt en een buiginkje maakt met je hoofd.

Ari werkt voornamelijk voor toeristen die via OutSight Travel geboekt hebben en hij weet me te vertellen dat hij als “special request” is aangevraagd voor onze reis. Ik neem aan dat OutSight Travel dat gedaan heeft omdat zo veel toeristen tevreden over hem zijn. Hij laat ook trots een mapje met allemaal reviews over hem zien. Nou, ik geloof wel dat dit mannetje zijn best gaat doen voor ons. Natuurlijk biedt hij ook direct aan nog wat tours voor ons te kunnen regelen. En daar had ik eigenlijk ook een beetje op gehoopt.

Het is slechts een kort ritje naar ons hotel (Serendib Village Guesthouse), maar er is blijkbaar ergens iets te doen want het verkeer staat volledig vast. Na meer dan een half uur nog bijna niks te zijn opgeschoten, besluit hij via een flinke omweg te rijden. Maar dit rijdt tenminste wel door. Hij heeft nog nooit mensen bij Serendib afgezet, dus op het einde is het even zoeken.

Nou, dat valt niet tegen. Behalve dat we direct worden aangevallen door muggen, ziet het er prima uit. Mooie grote kamer met uitzicht op het verlichte zwembad. Helemaal top!

We spreken met Ari af dat hij ons morgen om 9.30 uur komt halen en regelen tevens het ontbijt. We hadden eigenlijk een hapje willen gaan eten, maar zijn zo moe dat we besluiten de chocoladekoek te delen en lekker het bed in te duiken.

Ondanks dat Serendib een prima hotel is, heb ik slecht geslapen. Omdat er in de regio veel muggen zitten, hebben we de airco aangezet. Ondanks dat we ‘m niet al te koud hebben ingesteld is het dunne laken dat we ter beschikking niet voldoende om onder te slapen. Misschien dat het zonder airco voldoende is, maar nu hebben we het beide toch erg koud. Ik lig gewoon te bibberen van de kou. Daar heb ik wat sneller last van als ik weinig geslapen heb. Na een tijd te hebben liggen bibberen ben ik het zat en besluit ik voor een minder sexy slaapoutfit te gaan. Hop, fleecevest en sokken aan en dan lukt het me uiteindelijk toch om in slaap te vallen.

Terug naar boven

Negombo – Kudawe

Gelukkig heb ik toch nog wat uurtjes slaap kunnen vatten. Vandaag staat een reisdag op het programma, dus we kunnen tot 7.30 uur uitslapen. De hele nacht heb ik me verheugd op de warme douche om de ochtend mee te beginnen, maar ik kom bedrogen uit. De warme kraan geeft alleen water dat iets warmer is dan steenkoud. Valt dat even tegen! De badkamer ziet er zo mooi en nieuw uit dat je dan op een of andere manier verwacht ook prettig (warm) te kunnen douchen. Niet dus…

Het ontbijt krijgen we op het terras bij het water geserveerd. Een heerlijk plekje en ze verschuiven het tafeltje dusdanig dat we niet in de volle zon hoeven te zitten. De eigenaar of manager (daar zijn we nog niet over uit) heeft gisteren al aangekondigd dat we voldoende tijd voor het ontbijt moeten uittrekken. Als ik de hoeveelheid eten zie die we krijgen voorgeschoteld, snap ik zijn boodschap volledig. Je kunt er een compleet weeshuis mee voeden! Per persoon krijgen we een gigantisch bord (of beter gezegd een schaal) met een gebakken ei op brood, gebakken spek, een gekruid worstje, een prutje van gebakken tomaat met ui en specerijen en een prutje van gebakken aardappelblokjes met uit, knoflook, curryblaadjes, kruiden en nog wat andere ondefinieerbare kruiden voorgezet. Daarnaast krijgen we nog een mandje met geroosterd brood, gewone broodjes en verschillende soorten jam. Als we daarmee klaar zijn, volgt een net zo groot bord met allemaal vers fruit. Het is allemaal heerlijk, maar onmogelijk voor twee personen om dit allemaal op te eten. Lunch kunnen we vandaag zeker skippen!

Ari komt ons stipt 5 minuten te laat om 9.35 uur halen. Het eerste stuk is het enorm druk op de weg. Het stikt hier van de tuctucs (waarvan er volgens Ari zo’n 1,2 mln in heel Sri Lanka rondrijden) die hun eigen verkeersregels lijken te hebben. Of eigenlijk hebben ze maar één regel: wij hebben voorrang. En mocht je ruzie met een van de chauffeurs hiervan krijgen, dan heb je pech, want dan heb je direct een deel van zijn collega’s in je nek hangen. Het duurt niet lang voordat we een auto en een tuctuc midden op een kruispunt zien staan. Hier heeft de regel van de tuctuc dus duidelijk niet goed gewerkt. Het is een wonder dat hier niet meer ongelukken gebeuren.

Ari vertelt honderduit over de geschiedenis van Sri Lanka, met al haar bezetters en de verschillende namen die het land heeft gehad (o.a. Serendib, Ceylan (onder Nederlandse heerschappij) en Ceylon (onder Britse heerschappij)). De huidige naam Sri Lanka, betekent zoveel als “eigen land” en werd ingevoerd toen het land haar volledige onafhankelijkheid kreeg. Hij wijst ons ook op de Dutch canals in Negombo, die de Nederlanders hebben aangelegd om goederen te vervoeren.

Zowel gisteren als vandaag valt het op hoeveel er hier gevliegerd wordt. Overal zie je, met name jongens en mannen, met grote zelfgemaakte vliegers. Het lijkt wel een nationale hobby.

Onderweg naar Kudawa zien we veel rubber plantages. De rubber wordt hier geoogst en tot een soort halffabricaat verwerkt en vervolgens naar andere landen in Azië verscheept om te verwerken tot eindproducten, die dan vervolgens weer geïmporteerd te worden. Als ik vraag waarom de productie niet volledig in eigen land wordt gedaan, lacht Ari en zegt dat de politici er dan geen inkomsten aan overhouden. Een nette manier om aan te geven dat er sprake is van steekpenningen.

Als ik Ari vraag hoe mensen hier trouwen, krijg ik de hele traditie in geuren en kleuren te horen. Een duidelijk gevalletje van “er een dubbeltje in gooien en er voor honderd euro uit krijgen”. In het kort komt het erop neer dat er eigenlijk altijd een matchmaker wordt ingeschakeld. Deze bepaalt op basis van de geboortehoroscoop van de man en de vrouw wie er bij elkaar passen. Deze “match” gaat op een eerste date, waarbij bepaalde kledingvoorschriften gelden. Na de date bepalen de man en de vrouw of ze hun match zien zitten en bij een positieve reactie van beide volgen meerdere dates en uiteindelijk een huwelijk. Het huwelijk zelf wordt in witte kledij gedaan. Vervolgens krijgt de bruid een stukje wit stof mee voor de “honeymoon” en staan zowel moeder als schoonmoeder de dag erna voor dag en douw aan de deur om te checken of er bloed op het lapje zit. Als dat het geval is, is iedereen happy en volgt er nog een feest door de ouders van de man geregeld. De bruid wordt dan in een rode sari verwacht. Zit er geen bloed op het lapje, dan is er een groot probleem en kan zelfs het huwelijk nietig worden verklaard. Een vrouw hoort hier “rein” het huwelijk in treden.

Even voor 14.00 uur komen we bij de Blue Magpie Lodge aan. We regelen de tijdstippen voor het ontbijt en de wandeling morgenochtend en laten ons naar onze kamer (16) brengen. Deze ligt boven op de berg en ik ben dan ook erg blij dat er mannetjes zijn die onze bagage naar boven brengen. Ik sein Martin snel in dat hij geld klaar moet houden om de mannetjes te bedanken, maar voordat we de kans hebben om hen te bedanken zijn ze alweer verdwenen.

Ook hier is de kamer weer ruim, maar er hangt een hele typische onaangename lucht. Muffe vochtige lucht, gecombineerd met een andere smerige lucht die ik niet thuis kan brengen. We besluiten zoveel mogelijk buiten de kamer te bivakkeren en zijn blij dat we hier maar 1 nacht verblijven. We brengen de vrije uurtje in de namiddag vooral door voor onze kamer en het lijkt erop dat we de hele vleugel voor ons alleen hebben. Terwijl we buiten zitten zien we een paar squirls druk in de weer. Terwijl ik op zoek ga naar de mooie geel/zwarte vogel die we hebben zien langs vliegen schieten een drietal Ceylon Grey Hornbills voorbij.

De gastvrijheid is weer prima en het eten overdadig, zoals we inmiddels al een beetje gewend zijn in Sri Lanka. Rijst, noedels, curry, kip, aubergine, mangochutney en mijn persoonlijke favoriet, een salade van ui, tomaat en ananas. Ik weet het, het klinkt als een vreemde combinatie, maar het smaakt echt goed en lekker fris.

Met het buikje rond gegeten gaan we terug naar onze kamer. We duiken op tijd het bed in, want morgen is het vroeg opstaan voor onze hike door Sinharaja Rainforest.

Terug naar boven

Kudawa – Sinharaja FR – Udawalawe NP

We hebben met Ari om 06.30 uur afgesproken om ons op te pikken en naar de ingang van het park te brengen. Hij is wederom stipt 5 minuten te laat. We waren eigenlijk van plan nog een kopje thee van tevoren te doen, maar besluiten dit over te slaan omdat ik niet het risico wil lopen dat ik in het park naar de wc moet. Het park staat er namelijk om bekend dat er veel bloedzuigers zitten en ik wil deze creepy crawlers niet op intieme plekjes hebben plakken.

Het is maar een kort ritje naar de ingang van het park. We krijgen een gids toegewezen. Ari geeft ons nog ter overweging om kniehoge leechsocks te kopen, maar daar zien we van af. We hebben ons dat soort dingen al eens in Borneo laten aansmeren en ze bewust niet meegenomen. De sokken over de broek (niet erg charmant, maar wel effectief) werkt ook. Dit wordt ook door onze gids bevestigd. Voordat we het park in gaan lopen we eerst nog even terug naar de parkeerplaats. Daar zitten een paar Blue Magpies (helaas op donkere plekjes). Een mooie vogel (soort ekster, maar dan met blauw, wit en roodbruine kleuren) die alleen hier voorkomt.

Volgens onze gids zal de wandeling zo’n 3 uur duren en hij geeft Ari aan dat hij ons rond 10.00 uur weer kan komen halen. Een mooie tijd. Kunnen we daarna nog even douchen in de lodge en een laat ontbijtje doen voordat we naar onze volgende bestemming gaan.

Zoals vaak in dit soort parken, krijg je heel veel te horen over de flora en is het zoeken naar fauna. Na de zoveelste gemberplant en lianen heb ik het wel een beetje gehad. Te meer omdat hij in herhaling blijft vallen en ons regelmatig in het Duits blijft aanspreken terwijl we hem duidelijk hebben aangegeven dat we dat niet wenselijk vinden en Engels beter verstaan. Maar goed, we doen ons best om vriendelijk en geïnteresseerd over te blijven komen. Met wat speurwerk vinden we uiteindelijk een kangaroo lizard, een kleine kikker, een mini schorpioen, 2 soorten slangen, 2 soorten apen (purple-faced leaf monkey en Sri Lanka toque monkey), de nationale vogel Ceylon Junglefowl (ziet eruit als een mooie haan), een giant squirl (die z’n naam echt eer aan doet), verschillende vogels en een mooie hagedis.

Inmiddels is het 10.30 uur en denk ik dat we er bijna zijn. Wil onze vriend een nog erg wankel bruggetje over om vervolgens over een glibberig klauterpad naar een dikke boom te lopen. Ik zie er weinig toegevoegde waarde in en wil dit skippen, maar hij geeft aan dat de route geen retourtje is. Dus achterblijven en wachten is geen optie. Na zo’n 3,5 uur aan het wandelen te zijn begint mijn rug op te spelen. Als uiteindelijk blijkt dat we wel weer op hetzelfde punt uit komen (je loopt min of meer een rondje), ben ik not amused. Als we weer over hetzelfde wankele bruggetje (2 boomstammen naast elkaar met lianen als een soort reling) terug lopen, wil ik de weg vervolgen in de richting die we liepen. In de veronderstelling dat we gezien de tijd nu toch wel bijna op het einde van de route moeten zijn. Wat blijkt? We moeten dezelfde weg weer helemaal teruglopen! En onze gids hobbelt op zijn toch al langzame tempo weer terug. Op deze manier wordt een wandeling die 3 uur zou duren, eentje van een uurtje of 6 tot 7. Als ik dat had geweten, dan had ik ervan af gezien en om een alternatief gevraagd. Ik weet wat mijn limiet is om te wandelen en die ligt op dit moment een stuk dichter bij 3 dan bij 6 uur! Ik snap ook niet waarom hij dan richting Ari heeft aangegeven dat we rond 10.00 uur terug zullen zijn. Hij heeft de hele tijd het tempo aangegeven, dus hij zou beter moeten weten. Ik geef hem aan dat ik ontzettend veel last van mijn rug heb en zo snel mogelijk terug wil naar de ingang en dat we om 11.00 uur bij het hotel moeten uitchecken. Hij taffelt echter op zijn ooie dooie verder en blijft weer blaadjes en plantjes aanwijzen. Als ik hem nog een keer aangeef dat hij wat meer tempo moet maken en hij weer geen gehoor geeft, ben ik er klaar mee. Ik storm hem voorbij en loop op mijn eigen tempo terug.

Bij een stuk waar een splitsing is en we dus weer op hem moeten wachten, stelt hij voor om even ergens te gaan zitten. Nou, ik weet één ding zeker. Als ik nu ga zitten kom ik niet meer overeind, dus ik wil door. Op stukken waar het glibberig en klauteren was, stak hij ook al geen hand uit (ondanks dat ik hem gevraagd had even een handje te helpen) en nu dit. Het moge duidelijk zijn dat deze rakker geen fooi van ons krijgt!

Uiteindelijk komen we rond 12.00 uur weer bij de parkeerplaats aan waar Ari inmiddels wortel heeft geschoten. Het ritje naar de lodge is een kwelling voor mijn rug en ik ben blij als ik onder de warme douche kan gaan staan en proberen alles een beetje tot rust te laten komen. Gelukkig doen ze in het lodge er niet moeilijk over dat we veel te laat uitchecken en in plaats van een laat ontbijt, verzorgen ze een uitgebreide lunch voor ons. De manager van de lodge is inmiddels ook gearriveerd en ziet mijn gestrompel. Hij geeft aan dat hij Ari een tip heeft gegeven over een middeltje dat goed zou werken, met het voorschrift dat Martin dit goed bij mij inmasseert. Zo aardig!

Bij de lodge zien we nog een mangoest en even later schiet ook nog een mooie groene hagedis voor mijn voeten weg. Ondanks dat ik me bijna niet meer kan bukken, lukt het me om nog één foto van het diertje te maken. De tweede foto is er een van een stukje gras het een stukje staart (eentje onder de categorie “hier zat een hagedis”).

Na een heerlijke lunch vertrekken we rond 13.00 uur naar Udawalawe. Onderweg scoren we nog een potje van het geweldige goedje (dat volgens de omschrijving tegen bijna alles werkt) en Ari koopt voor de zekerheid nog 2 extra potjes, omdat er nog 2 fysiek wat zwaardere dagen op het schema staan. Nou, als dat niet lief is!

De gebruikelijke route naar Udawalawe duurt zo’n 1,5 uur, maar onze Ari weet een veel mooiere route. Die duurt wel een stuk langer, maar is zo de moeite waard! We rijden door een prachtig groen landschap, hebben weinig last van ander verkeer en genieten intens. Ik zou dit wel op foto willen vastleggen, maar daarvoor is het landschap te groots. Dit is er eentje die ik op mijn interne harde schijf moet opslaan.

Het laatste stuk van de route is erg druk en het is mij ook volledig duidelijk waarom je wordt afgeraden om hier zelf te rijden. Het is een beetje zoals in Oeganda. Druk, iedereen pakt voorrang (ook als hij die niet heeft) en vooral veel getoeter. Ari heeft er echter geen moeite mee en weet zich prima een weg door het verkeer te banen.

Rond 16.00 uur zijn we in Udawalawe aangekomen en begint de zoektocht naar de Splendid Lake View Lodge. Ari is hier nog nooit geweest en als we de bordjes volgen komen we in een of ander achteraf straatje terecht. Ik krijg twijfels over mijn keuze om deze lodge te boeken. Hij was ontzettend goedkoop, maar had wel goede reviews op booking.com. We besluiten dat als het echt niks is, we een andere plek zoeken om te overnachten en de dubbele kosten dan maar op de koop toe nemen. Aan het einde van de weg ligt echter een redelijk mooi huis bij een meertje. Dit ziet eruit zoals op de foto’s. Gelukkig! Een vriendelijk vrouwtje heet ons welkom. Het blijkt de zus van de eigenaar te zijn, die helaas nagenoeg geen woord Engels spreekt. Ari treedt op als tolk, maar uiteindelijk belt ze toch haar broer en krijg ik vervolgens de telefoon tegen mijn oor gedrukt. Hij geeft aan over een paar uur pas thuis te zijn en we maken wat praktische afspraken (over diner, tijdstip ontbijt, e.d.) en vervolgens geeft hij zijn zus weer alles door. Eigenlijk had Ari dat ook al gedaan, maar wellicht dat hij het zelf ook wel fijn vond om zijn gasten even te spreken. En het heeft me de kans gegeven even met hem te kunnen babbelen over de safari. Gelukkig is het geen probleem dat we ons bedacht hebben en kunnen we met de maatwerktour van Ari’s mannetje gaan.

De kamer is niet al te ruim, maar er is een ventilator, airco (al moeten we wel speciaal om de afstandsbediening vragen), een klamboe en het is er schoon, dus meer heb je eigenlijk niet nodig. En met een prijs van maar USD 53 voor 2 nachten inclusief ontbijt is dit prima. We spreken af dat we om 19.00 uur willen eten en gaan naar onze kamer, waar Martin het wondermiddeltje masseert op de pijnlijke plek. Dan nog even een tukkie doen en we zijn klaar voor het diner. We zijn blijkbaar de enige gasten, dus we hebben de eetzaal voor ons alleen. Ook hier krijgen we weer een soortgelijk diner als gisteren (met wat variatie in de curry en de salade), maar het smaakt prima.

Dan is het tijd om naar bed te gaan! Voor het eerst dat we in Sri Lanka zijn, slaap ik redelijk wat uurtjes, ook al is het matras behoorlijk hard.

Terug naar boven

Udawalawe NP

Om 8.30 uur vertrekken we naar het Elephant Transit home, waar er al een flinke rij voor de ingang staat. Het is een olifantenweeshuis, waar olifanten worden opgevangen die in de steek zijn gelaten door hun moeder en hier in het opvanghuis worden voorbereid op een bestaan in de vrije natuur. Om die reden wordt het contact met de bezoekers zoveel mogelijk beperkt. Ze mogen niet te veel aan mensen wennen, dus vanaf een soort van tribune mag je 4 keer per dag naar het voeren van de olifanten komen kijken en dat is het dan. Het is echter wel een leuk schouwspel om te zien. De olifanten verblijven bij de rivier en worden in kleine groepjes naar de voederplaats gebracht. De kleinste exemplaren krijgen de melk met de fles en de wat grotere exemplaren krijgen hun portie via een trechter met een slang. Als het ze wat te lang duurt, wikkelen ze hun slurf rond de slang en trekken ze eraan of beginnen ze ongeduldig te krijsen. We zien ook een exemplaar met een prothesepoot. Hij loopt hierdoor behoorlijk scheef, hetgeen met zo’n gewicht niet makkelijk moet zijn. Hoogtepunt is toch wel een ondeugend kleintje dat het publiek helemaal op zijn hand weet te krijgen. Iedere keer als zijn verzorger hem weg dirigeert, speelt hij het spelletje mee totdat de verzorger zich omdraait en het olifantje lekker rebels weer achter hem aan loopt. Niet één keer, maar zeker acht keer. Met iedere keer een lachend publiek als beloning!

We kopen nog even een paar kaarten en vertrekken dat naar Udawalawe NP. Het park is bijna 30.000 hectare groot en staat voornamelijk bekend als olifantenpark. Het is duidelijk te zien dat we vol in het droge seizoen zitten. Van ene kant zorgt dat ervoor dat de dieren zich op waterrijke plekken concentreren en daarmee makkelijker te vinden zouden moeten zijn, maar de omgeving is erg dor. En veel van de waterholes staan droog, dus ik kan me voorstellen dat de dieren het hier niet makkelijk hebben.

Het eerste poeltje waar we bij aankomen heeft een onnatuurlijke blauwgroene kleur en er komt een enorme penetrante lucht vanaf. Toch trekken de dieren zich er niks van aan. Er ligt een groepje buffels te rusten, zwemt een kleine krokodil door het water en langs de waterrand loopt een varaan richting twee mooie kingfishers.

Terwijl onze chauffeur ons op een verstopte arend wijst, zie ik een mooie bee-eater. Een mooi kleurrijk exemplaar en lekker dichtbij zodat ik eindelijk een mooie foto ervan kan maken. Daarna is de arend pas aan de beurt.

Even later spot ik twee hornbills die onze chauffeur nog zelfs niet gezien heeft.

Bij het volgende poeltje wijst onze chauffeur ons wederom op een zelfde soort arend die op de grond zit. Die hebben we al snel op de foto gezet, dus ik vraag de chauffeur of hij een paar meter naar voren kan rijden zodat we de olifant ook kunnen fotograferen. Door zijn reactie krijg ik de indruk dat hij zo op kleine dieren gefocust is dat hij deze over het hoofd heeft gezien. De olifant bedruipt zichzelf met modder en loopt even lekker te pootje baden. Vanuit onze ooghoeken zien we een aap naderen. Ik weet niet of deze net zo brutaal zijn als in Afrikaanse landen, dus ik hou ‘m een beetje in de gaten, zodat hij er niet met onze spullen vandoor gaat.

Op weg naar onze lunchplek zien we nog een hert verstopt in het struikgewas en twee wel heel bijzondere schildpadden. De lunchplek zelf kent een gedeelte met wat primitieve faciliteiten, maar iets verderop is er een rivier en een paar fijne stenen om op te picknicken. Een heerlijk plekje om te lunchen! Ik moet natuurlijk wel eerst nog de giant squirl op de foto zetten. Het dier staat bij aankomst al op ons te wachten en is duidelijk gewend om eten van mensen te krijgen.

Als lunch krijgen we hoppers (een soort gebolde pannenkoek) met banaan. De gids en chauffeur hebben een variant met een prutje van hete pepers. Ik besluit een hapje te proeven en het is te doen. Als je er te veel van eet, is het gewoon niet meer lekker omdat het alle smaakpapillen lijkt te verdoven. Ik hou het dus lekker bij mijn bananenvariant.

Als we weer verder rijden zien we een ander soort aap met kleintje. Dan is het een heel eind rijden zonder dan ook maar iets te zien. Een van de weinige auto’s die we tegenkomen zegt ergens iets gezien te hebben. Volgens de chauffeur is er een olifant te zien. Het dier staat op nog geen 25 meter afstand en we zien ‘m gewoon niet. Hij staat verstopt in de struiken en is (bijna) compleet onzichtbaar. Langzaam maar zeker komen de twee olifanten uit de struiken. Al snel is duidelijk dat ze niet op ons bezoek zitten te wachten, dus probeert de kleinste ons met een schijnaanval weg te jagen. Als dat niet werkt, trekken ze zich terug in de struiken en is het feest afgelopen.

Bij het grote meer is het gedaan met de rust. We zien hier een grote diversiteit aan wildlife en het aantal jeeps lijkt met de minuut toe te nemen. Het is duidelijk dat de jeeps van de middag gamedrive ook in het park gearriveerd zijn. We zien pauwen, grote krokodillen, een grote groep herten, buffels, vele vogelsoorten en zelfs een jakhals (in de verte). En natuurlijk heel veel olifanten. Ergens meent Ari aan te moeten geven dat de olifant die we zien een mannetje is. Dat hadden we echter al begrepen, aangezien olifanten met 5 poten heel schaars zijn.

Terwijl we naar de olifanten bij het water staan te kijken, komt van de andere kant een olifant met enorm lange slagtanden (heel anders dan de meeste olifanten hier) uit de struiken. We kunnen een paar minuten hiervan genieten in het gezelschap van 2 andere jeeps, maar binnen no time staan er zeker 15 jeeps rond het dier. Enkele zijn zelfs zo brutaal dat ze direct naast ons gaan staan aan de kant waar de olifant staat, zodat het dier volledig aan ons zicht onttrokken wordt. Ze enorm lomp! We vinden het zielig voor de olifant dat het dier zo belaagd wordt en tikken weer op het dak van de auto als sein om verder te rijden.

Op een paar plekken lopen olifanten langs de paden waar de auto’s rijden en worden door hen achtervolgd. Ook al lijken de meeste olifanten zich er niks van aan te trekken, je merkt dat ze het op een gegeven moment wel moe zijn en de struiken in lopen of richting het water gaan. Wat een toeristisch gebeuren!

Op een gegeven moment hebben we het wel gehad met de drukte en aangezien we al best veel gezien hebben, geven we aan dat we nog een jakhals en luipaard willen zien, maar we er voor de rest klaar mee zijn. Ari lacht als teken dat dat er niet in zit, dus het wordt richting de uitgang hobbelen. Een sport bh is overigens geen overbodige luxe hier. Op sommige stukken is het zo hobbelen en bobbelen, dat het geen pretje is. Helaas ligt de mijne thuis in de kast…

Terug bij de lodge zijn inmiddels nog meer gasten aangekomen. Twee Duitse meiden die low budget reizen en vandaag 5 uur onderweg zijn geweest van Galle naar hier met de lokale bus en tuctucs en nog een stel uit Sri Lanka dat waarschijnlijk familie is van de eigenaren. We vragen Ari of hij voor Yala NP ook nog een privétocht voor ons kan regelen. Na het diner komt hij met de boodschap dat degene waar hij contact mee heeft gehad, zowel tijdens de ochtend als tijdens de middagtocht geen luipaard gezien heeft. Yala gaat sowieso vanaf 1 september dicht (dat had ik dus goed gepland!), maar blok 5 (een bepaald gedeelte van het park) blijft het open. We zouden dan echter geen privésafari hebben en dat was nou net de bedoeling. Dus dat gaat ‘m niet worden. We spreken dus maar af dat we morgen een beetje uitslapen en ergens tussen 9.30 en 10.00 uur vertrekken en dan wel zien wat we die dag doen. Wellicht wordt het gewoon een beetje relaxen bij de tent.

Voordat we naar bed gaan vragen de Duitse meiden nog welke tour wij gedaan hebben vandaag. Zij hebben, net als wij eigenlijk, bij de eigenaar van de lodge geboekt en hij biedt het maatwerk dat wij vandaag hebben gekregen niet aan. Aangezien zij waarschijnlijk de enigen zijn, raad ik hen aan hem te vragen of hij het programma hierop kan aanpassen of anders met de tuctuc naar de olifanten transit home te gaan en zich daar te laten oppikken om de safari te gaan doen. Terwijl ik onze positieve ervaring van vandaag vertel, luistert de vrouw des huizes oplettend mee. Of om erop te letten dat ik “hun” gasten niet ook overhaal om onze tocht (met een andere aanbieder) te doen of uit nieuwsgierigheid. Later zal blijken dat het de eerste optie was.

Terug naar boven

Udawalawe NP – Yala NP

Vanochtend kunnen we lekker op ons gemakje doen. Ontbijt rond 8.30 uur en daarna nog even relaxen op de kamer, wat foto’s doen en op de website zetten en dan brengen we onze spullen naar beneden. Als ik de kamer wil betalen, krijg ik te horen dat ze Ari een rekening hebben gegeven voor zijn overnachting omdat wij niet de safari met hen hebben gedaan. Niet erg netjes, want dat hadden ze van tevoren wel mogen melden.

Als we wegrijden vertelt Ari ook dat de eigenaar erg vervelend tegen hem was. Hem beledigd heeft en voor zaken had uitgemaakt die hem duidelijk niet lekker zitten. En Ari is niet het type dat van zich af bijt. Jammer dat ik dit niet eerder wist, want dan had ik dat haantje eens even gezegd wat ik ervan vond. En in een land als dit is dat volgens mij een flinke belediging, zeker als het van een vrouw komt. Nou ja, dan moet het maar via een openhartige review op TripAdvisor en op Booking.com. Ik kan me voorstellen dat de eigenaar het niet fijn vindt dat ik de tour niet met hem heb gedaan, terwijl ik op voorhand heb aangegeven dit wel te willen doen. Maar dat is mijn fout en ik heb hem van tevoren gevraagd of het een probleem was. Dat hoeft hij niet op onze chauffeur af te reageren. We bieden Ari aan om zijn rekening te betalen als Airwing Tours dat niet doet. Ik merk aan hem dat het hem echt dwars zit. Met name de manier waarop hij behandeld is, dus ik probeer hem een peptalk te geven door aan te geven dat het niet aan hem ligt, hij ons een prima tour gisteren bezorgd heeft en dat de eigenaar de rekening nog wel gepresteerd zal krijgen. Karma is a bitch!

We vertrekken rond een uur of 10. Onderweg komen we diverse grote groepen buffels tegen. Vroeger werden ze gebruikt om het land te bewerken, maar nu voornamelijk voor hun melk. Je hoeft dus helemaal niet op game drive om deze rakkers te zien!

Onderweg hebben we nog een avontuurlijk stukje weg. Er zijn wegwerkzaamheden, dus we worden een stukje door de rimboe geleid, maar uiteindelijk komen we weer op de hoofdweg terecht en zijn we rond 12 uur op de weg waar we door de jeep van Big Game Camp moeten worden opgepikt. Blijkbaar mogen andere auto’s hier niet komen. In een zeer oncomfortabele soort open truck met zijbankjes worden we naar het kamp gebracht. Wederom verlang ik naar mijn sportBH die thuis in de kast ligt. We een gehobbel!

Bij het kamp aangekomen is het bloed en bloed heet. Het zweet loopt in straaltjes langs mijn rug en het zou me niet verbazen als het hier rond de 40 graden is. We krijgen eerst een korte briefing met wat uitleg over het kamp en de faciliteiten. Hier horen we dat blok 1 van het park de hoogste luipaardendichtheid ter wereld kent en dat dit gedeelte nog tot en met 31 augustus open is. Ik wist dat het park de laatste jaren vaak in september en deels in oktober gesloten was, maar niemand kon mij op voorhand de exacte data aangeven. Dat hebben we dus perfect gepland!

Onze tent is prima, maar alles wat we hebben tegen de hitte is een ventilator, dus dat wordt toch een beetje afzien. Gelukkig hebben we de tent (nr 6) die het meest in de schaduw staat, dus daar boffen we mee. En we hebben een huishond en een huisvaraan. Beide hangen rond in de schaduw rond ons hutje. Ik kan het ze niet kwalijk nemen. Terwijl we ons nog aan het settelen zijn komt een mannetje ons halen voor de lunch. Net nu we besloten hadden deze over te slaan. Maar hij blijft braaf staan wachten totdat we mee komen. Ook hier natuurlijk weer de gebruikelijke gerechten. De viscurry is erg goed en ze hebben ook een lekkere salade erbij. En deze keer geen watermeloen als toetje! Ik denk dat het het goedje is dat ze van buffelmelk maken, gemengd met wat honing. Voor de variatie zeker niet verkeerd. Onze ober heeft trouwens ook last van de warmte en zelfs hij vindt het “very hot”. Als ik hem vraag of we de enige toeristen zijn, krijgen we een bevestigend antwoord. Eigenlijk niet eens zo verkeerd, want dan hebben we morgen misschien toch een privésafari.

Na de lunch gaan we terug naar onze tent, waar we de rest van de middag zoveel mogelijk voor onze tent doorbrengen. In de schaduw en met af en toe een briesje. Terwijl ik mijn reisverslag voor de tent zit bij te werken, komt er nog een jong stel aan dat de tassen dropt en er meteen weer vandoor gaat. Ietsje laten komen 2 Duitse vrouwen die de tent naast ons krijgen en weer later komen er nog meer mensen aan. Ik denk dat onze ober de vraag niet helemaal goed begrepen heeft, want ik kan me niet voorstellen dat deze mensen allemaal spontaan zijn komen aanwaaien. Ik had van tevoren wel verwacht dat het hier druk zou zijn, maar had heel even de illusie dat het mee zou vallen. Ach ja, weer een illusie armer.

Ari heeft ons aangegeven dat we er goed aan doen om Kumana (bekend als East Yala) te bezoeken omdat dit veel mooier en rustiger is. Precies de reden waarom we dat in het reisschema wilden opnemen. Maar ja, de grootste spotkans op luipaarden wil ik toch ook niet laten schieten! Toeristisch of niet…

De tent is overigens redelijk basic. Twee smalle inklapbedden, twee wankele inklaptafeltjes en een “badkamer” waarin je je kont niet kunt keren. De wasbak staat los op een plank. Hetzelfde geldt voor de wc pot waar je zijlings op moet gaan zitten omdat je anders met je knieën in de tent duwt. Er staat een beetje vocht bij de overgang van de wc pot naar de met tape bevestigde afvoer. En de douchebak? Tja, laat ik daar ook maar niet veel woorden aan vuil maken.

Het avondeten wordt buiten aan kleine tafeltjes rond een kampvuur geserveerd. Erg sfeervol verlicht met fakkels. Het is duidelijk te merken dat het hier wat meer op toeristen is georiënteerd, want het eten heeft westerse elementen. Zo krijgen we een toetje met chocolademousse. Lekker, maar een beetje onverwacht in deze omgeving. Als we de balans opmaken, zien we dat we in totaal met 17 gasten zijn. Met maar liefst 12 Nederlanders zijn wij ruim in de meerderheid. Verder is er nog een Spaanse moeder met haar twee tieners en de Duitse dames.

Wat ook hier weer opvalt is dat de bediening mij steeds aanspreekt. Of het nu bij het inchecken is, bij safari’s of tijdens het eten. Er wordt steeds aan mij gevraagd of het goed is of hoe laat we iets willen. Nu zou je kunnen denken dat ze weten dat ik de regelaar ben, maar ik krijg toch sterk de indruk dat dit een cultuurdingetje is. Net zo zeer als wanneer ze tegen elkaar in hun eigen taal spreken ze een vreemde wiebelbeweging met hun hoofd maken. Vergelijkbaar met de wiebelhondjes die veel mensen vroeger op de hoedenplank van hun auto hadden.

Als we naar onze tent gaan, is het moeilijk om in slaap te komen. Het is ontzettend warm. En de disco die bij het guesthouse naast ons is, helpt ook niet echt mee. Ook wel een beetje jammer, zo midden in de natuur!

Terug naar boven

Yala NP

Vandaag is het vroeg opstaan voor de safari naar Yala NP. Om 5.15 uur verzamelen we bij de inchecktent van het kamp. Als wij daar aankomen, is er nog niemand te bekennen. Gelukkig komt al snel een safaritruck aanrijden. We hebben geluk, want dit is de auto voor de full day safari. Als ik vraag of we onze tassen al in de auto mogen zetten, wijst de chauffeur me “the best seat in the house” (of in dit geval in de truck). Dan doen we nog even een kopje thee en wachten we op de rest. De full day safari is een stuk minder populair dan de half day, dus we hoeven de auto alleen nog maar te delen met Yvette. Een Nederlands meisje van halverwege de twintig die helemaal alleen rondreist door Sri Lanka. Een dappere meid dus!

Big Game Camp Yala ligt dicht bij de ingang "Katagamuwa" (een wat rustigere ingang van Yala NP), een ritje van zo'n 15 tot 20 minuten. We zijn er ruim voor de openingstijd van 6.00 uur, dus ik heb nog tijd voor een plasje. Er loopt een hond met 4 dartelende pups rond en ondanks dat je wordt afgeraden om honden te aaien, kan ik het nu toch echt niet laten. De pups zijn zo schattig en lekker speels.

Onze game drive begint met een mooie zonsopkomst en dan is het zoeken naar dieren gestart. Het eerste uurtje van onze game drive spotten we bijna niks. Maar al snel rijden we over een pad langs een waterhole en steekt een luipaard achter ons de weg over. Wij hebben ‘m niet gezien, maar de chauffeur stopt plots en roept “schiesch”, wat vrij vertaalt “shit” betekent. Waarschijnlijk heeft hij het dier in zijn achteruitkijkspiegel gezien. En aan de reactie van de mensen in de auto achter ons te zien, hebben zij ‘m wel gezien. We proberen ‘m alsnog te spotten, maar hij is het struikgewas in gelopen. Onze chauffeur rijdt er opeens met een rotvaart vandoor omdat hij naar het gedeelte wil waar het luipaard mogelijk weer tevoorschijn komt. Iets wat de andere auto’s ook doen. Daar staan we even te wachten en als het luipaard niet komt, krijgt de chauffeur opeens een ingeving en rijdt terug naar de plek waar we het luipaard gemist hebben. En terwijl hij achteruit rijdt, zie ik twee ogen die me in de gaten houden. Het luipaard zit redelijk dicht bij de weg onder een tak. De chauffeur heeft ‘m duidelijk niet gezien, want ik moet verschillende keren “stop” roepen voordat hij het door heeft.

Ik wijs ‘m aan en iedereen is enthousiast dat we het luipaard van zo dichtbij kunnen zien. Zelfs de chauffeur lijkt onder de indruk van de korte afstand en begint zelf ook foto’s te maken. Het luipaard trekt zich weinig van ons aan en gaat lekker op een tak liggen. Wat een mooi moment! Als enige auto bij “ons” luipaard. Na een tijdje hier gestaan te hebben, gaat onze chauffeur bellen en komen er nog een paar andere auto’s. Daar heeft het dier echter geen trek in, dus hij verdwijnt in de struiken.

Een stuk verderop is het een drukte van jewelste. Van twee kanten staan auto’s in de rij. Er blijkt een klein luipaard (iets jonger dan een jaar en duidelijk een stuk kleiner dan het exemplaar dat we eerder gezien hebben) boven in een boom te hangen. Het lijkt wel een soort drive-in. Van beide richtingen rijden de auto’s een voor een langs het luipaard. Even een paar foto’s maken en dan weer plaats maken voor de volgende. Yep, dit is waar Yala bekend om staat! Het is echter nog geen 8 uur ’s ochtends en wij hebben al twee luipaarden gespot. En dat is dus ook Yala!

Dan is het tijd om te ontbijten en worden we naar een plek bij de kust gebracht waar we onze lunch-to-go kunnen oppeuzelen. Het is een prima plekje met uitzicht op zee. En aan het aantal auto’s te zien, de standaard ontbijtplek in het park.

Als we daarna weer verder karren, rijden we langs een paar mooie plekjes waar we hertjes, pauwen, diverse vogels, varanen, krokodillen, aapjes en buffels zien. Blijkbaar zitten er ook beren in dit park, maar die zijn in dit seizoen niet te zien. Het is veel te warm en droog voor ze. Overigens zijn in dit park tijdens de tsunami van 2004 veel dieren omgekomen. Alleen de olifanten hebben het allemaal overleefd omdat ze op tijd naar hogere gebieden zijn getrokken. Erg bijzonder! Gelukkig heeft de populatie zich hersteld en kunnen wij weer van al het wildlife genieten.

Het derde luipaard dat we zien zit zo extreem verstopt dat je ‘m alleen met een verrekijker kunt zien. Geen idee hoe iemand het beest heeft kunnen zien zitten tijdens het langsrijden, maar vermoedelijk hebben ze het dier zien lopen en vervolgens heeft hij zich verscholen achter het struikgewas.

Ik merk dat de chauffeur verschillende keren een heel stuk weg achteruit rijdend afleg en vraag me af waarom. Dan zie ik een bordje met eenrichtingsverkeer en wordt het me duidelijk. Dit is de manier om deze verkeersregel te omzeilen. Slimme jongens, die Sri Lankanen, al is dit waarschijnlijk niet helemaal de bedoeling…

Het is bijna tijd om te lunchen als we wederom een jong luipaard in de boom zien. Hoogst waarschijnlijk is het hetzelfde beestje als het tweede luipaard dat we gezien hebben, al hangt deze wel op een andere plek.

Terwijl we naar de lunchplek tijden, maak ik grapjes over mensen voor de gek houden, door ergens te stoppen en druk te wijzen alsof je een luipaard hebt gezien. En terwijl ik dit demonstreer, stop de chauffeur en rijdt een eindje terug omdat hij denkt dat ik iets gezien heb. Hmmm, het was natuurlijk niet de bedoeling dat hij dit geintje op zou pikken, maar zo zie je maar dat het wel werk.

De lunch is prima verzorgd (met wederom lekkere papadums!). We kiezen een mooi plekje in de schaduw met uitzicht op zee. Tussen 12.00 en 14.00 uur mag je hier namelijk niet in het park rijden en is het verplicht pauze. Ondanks dat 2 uur lang lijkt, vliegt de tijd voorbij omdat ik lekker met Yvette zit te kletsen over onze reiservaringen en ik weet bijna zeker dat ik haar verlanglijst wel wat langer heb kunnen maken.

’s Middags is de algemene aanpak om de auto bij een waterhole te zetten en te wachten tot er misschien een luipaard tevoorschijn komt. Een aanpak die we al op een paar plekken geprobeerd hebben, maar weinig succesvol lijkt. De chauffeur heeft zijn zinnen gezet om te wachten bij de plek waar we de onzichtbare luipaard gespot hebben. Wij hebben er echter weinig vertrouwen in. Hier lijkt geen waterhole te zijn en na ruim drie kwartier tevergeefs hier gestaan te hebben, vragen we hem om verder te rijden. Hij rijdt nog wat rond, maar we spotten niks.

Een uur later komen we weer bij dezelfde plek terug en blijkt er weer een luipaard te zitten, die we wederom niet kunnen zien. De intuïtie van de chauffeur klopte dus toch! Terwijl we hier staan en hopen op een glimp van het luipaard, blijken we een lekke band te hebben. Onze arme chauffeur mag dus de band gaan verwisselen. Terwijl hij druk in de weer is, zien we het luipaard tevoorschijn komen. Uit voorzorg kruipt de chauffeur tussen de auto’s in. Als hij niet langer kan wachten met het verwisselen van de band, houdt het luipaard zijn bewegingen goed in de gaten. Gelukkig zijn er twee mannetjes van anders auto’s zo vriendelijk om hem een handje te helpen. Een andere chauffeur is minder sympathiek en staat ongeduldig met zijn lampen te flikkeren omdat hij zijn gasten ook het luipaard wil laten zien. Helaas voor hem staan wij op een redelijk goede positie hiervoor en zo lang de band niet is gewisseld zullen we ook niet van positie veranderen. Als het wiel erop zit, gaan alle auto’s ervan door. Het is bijna sluitingstijd, dus iedereen moet richting de uitgang. Helaas voor Yvette geen olifanten vandaag, maar ik geloof dat ook zij enorm tevreden is met de luipaarden die we gezien hebben.

Als we rond 18.30 uur weer bij het kamp aankomen, hebben we wel een douche verdient. We zijn helemaal klef van de warmte en hebben aardig wat kleur gekregen door het opstuivende zand. Mijn haar is als stro en het vergt de nodige inspanningen om het stof en de knopen van de wind eruit te krijgen. En dan lekker douchen! Het koude water hier is warmer dan het (niet) warme douchewater dan we tot nu toe op de meeste plaatsen hebben gehad, dus het is even heerlijk bijkomen!

Tijdens het diner zien we dat het aantal toeristen aanzienlijk is uitgedund. Alleen Yvette, de Duitse dames en wij zijn er nog. De kamphonden en –poes hebben dus maar een beperkt aantal tafeltjes om aan te bedelen en als ik hen een beetje van mijn vis geef, heb ik vrienden voor de rest van de avond gemaakt. Tja, misschien niet echt de bedoeling, maar ik heb genoeg gehad en zou het zonde vinden als het eten werd weggegooid. Al heb ik het vermoeden dat de dieren de restjes uit de keuken ook via het personeel toegeworpen krijgen.

Terug naar boven

Yala NP – Arugam Bay

Midden in de nacht schrikken we wakker van twee harde knallen. Geen idee wat het was. Het leken wel geweerschoten, maar het geluid was eigenlijk te hard ervoor. Net als we weer in slaap zijn gevallen horen we een jakhals huilen, van heel dichtbij. Of hij bij de waterhole vlakbij de tenten staat? Het is te donker om iets te kunnen zien en ik heb eigenlijk ook geen zin om mijn bed uit te klimmen om op onderzoek uit te gaan. Ik probeer nog even wat slaap te pakken, maar het is me niet gegund. De vogeltjes zijn al vroeg op en een hele groep apen gaat wild te keer op de camping. De gebruiken het dak van de tent naast ons als een soort springkussen en vliegen door de boom die voor ons tent staan. Vervolgens klinken er weer schoten en bij ieder schot raken de apen enorm opgewonden en reageren wild. Om half zeven staan we dan toch maar op en pakken we onze spulletjes voor ons vertrek.

Eerst nog even een ontbijtje doen. Ook hier rennen de apen rond en gebruiken het zeil als springkussen. Terwijl ik lekker van mijn ontbijtje zit te genieten hoor ik een van de apen op het zeil plassen. Nu maar hopen dat het zeil niet lekt!

Dan is het tijd om te vertrekken en worden we met dezelfde hobbeltruck als in het begin naar de grote weg gebracht, waar Ari al op ons staat te wachten.

Het is een aardig eindje rijden vandaag en ik besluit de lange tijd in de auto te gebruiken om mijn reisverslag weer eens bij te werken. We hebben Ari gevraagd om navraag te doen over een tocht naar Kumana NP. Er zijn blijkbaar weinig toeristen die dit doen, dus hier heeft hij geen mannetjes of connecties. We zullen bij een plaatselijk kantoortje iets moeten regelen. De man bij Big Game Camp was ook al verbaasd te horen dat we naar Kumana NP wilden gaan, maar gaf aan dat hij dit het mooiste park vond. En veel minder toeristisch. Het ligt voor de meesten redelijk uit de richting en de weg er naar toe is ontzettend slecht. Het schijnt vanuit Arugam Bay zo’n 16 km te zijn, waar je meer als een uur over doet. Dat belooft wat!

Rond 8.45 uur start onze tocht naar Arugam Bay. De rit valt behoorlijk mee, want ergens tussen 11.30 en 12.00 uur komen we al aan op de plaats van bestemming. Het is ook meteen duidelijk dat Arugam Bay een enorm toeristisch plaatsje is en het hier vooral draait om het strandleven. Maar ja, wij verblijven hier vooral als uitvalsbasis naar Kumana NP. Voordat we naar het hotel gaan, maken we nog even een stop bij een plaatselijk boekingskantoortje om het uitstapje voor morgen te regelen. Blijkbaar is de ochtendtour vooral voor vogelaars en de middagtour voor mensen die andere dieren willen spotten. Geen moeilijke keuze dus, het wordt het middagprogramma. En als het mannetje me naar een foto van een luipaard ziet kijken, vertelt hij dat de sightings de laatste tijd best goed zijn hier, zeker omdat ook hier het toeristenseizoen op zijn einde loopt, schat hij de spotkans op 80%. Als ik hem ons succes van gisteren vertel, kan hij het aantal luipaarden dat we gezien hebben bijna niet geloven. Ari wil wel nog even zeker weten dat we een goede chauffeur/gids krijgen en uiteraard bevestigd het mannetje dat hij dit zal regelen omdat hij “a friend of a friend” is. Ja, ja, we zullen zien…

Dan gaan we naar Arugambay Roccos. We zijn wat aan de vroege kant en daar waar dat op andere plaatsen geen probleem is, moeten we hier wachten ondanks dat ik als genius member early check-in heb. Met een welkomstdrankje kunnen we wachten en we besluiten van de gelegenheid gebruik te maken om de email te checken. Een half uurtje later worden we naar onze beachfront kamer (blok 20 - de kamer met het beste uitzicht) gebracht. Vanaf het balkonnetje krijgen we uit op het strand en de zee. Absoluut geen straf om hier te verblijven. En deze keer wel weer lekker airco, dus slapen zal geen probleem worden.

Helaas is het ook tijd om wat praktische zaken te doen, dus terwijl Martin de handwas doet, probeer ik nog wat foto’s op de website te zetten. Deze blijkt helaas weer problemen te hebben, waardoor ik de foto’s wel kan plaatsen, maar bij het inloggen slechts een witte pagina te zien krijg. Ik hoop dat het hem lukt om dit te herstellen, want de meeste mensen die onze reis volgen, kijken vooral naar de fotopagina. Sorry jongens…

Als ik kijk naar het gemiddelde publiek in Arugam Bay, dan vallen we toch een beetje uit de toon. Veel jong volk, voornamelijk beachbunnies en surfdudes, die hier komen om een golfje te pakken of de hele dag in de zon te liggen, om vervolgens knalrood verbrand het nachtleven in te duiken en tot in de vroege uurtjes te feesten. Wat hier trouwens wel grappig is, is dat ze hier tuctucs hebben met imperials. Waarschijnlijk om de surfboards mee te kunnen nemen, want we zien er hier rijden die wel 3 van die dingen om hun dak hebben bevestigd. Ongelofelijk wat je allemaal in zo’n klein ding mee kunt nemen.

Weer terug bij het hotel, krijg ik het vermoeden dat er naast ons hotel een partytent ligt. De hele middag was er al muziek te horen van de toko naast ons, wat op zich geen slechte muziek was. Maar inmiddels is het genre veranderd in een soort clubmuziek en staat het volume nog een paar tandjes harder waardoor het dreunen van de muziek in onze kamer duidelijk hoorbaar is. Gelukkig is de zee hier redelijk onstuimig en hoor je de golven op het strand beuken waardoor de clubmuziek af en toe overstemd wordt. In de hoop dat het na middernacht wel wat minder wordt proberen we te slapen. Om kwart voor vier ’s nachts gaat het echter nog steeds in alle hevigheid door en even wordt het clubgebonk overstemd door de gebedsgeluiden vanuit de plaatselijke moskee. Ik vind het prima als mensen midden in de nacht willen bidden, maar zou het wel waarderen als ze dit voor zichzelf houden.

Terug naar boven

Arugam Bay (dagtocht Kumana NP)

Het lukt me niet meer echt om nog in slaap te vallen, dus als de zon tevoorschijn komt, loop ik in mijn pyjama naar buiten om foto’s te maken. De temperatuur is nu heerlijk aangenaam en het is nog lekker rustig op het strand. Heerlijk!

Het ontbijt bij Roccos is prima. Je kunt kiezen uit een continentaal of lokaal ontbijt en de portiegrootte is gelukkig wat gematigder. We kiezen voor de continentale variant met een lekker ananassapje en een omelet met heerlijk luchtige toast.

De rest van de ochtend brengen we door op een strandbedje, lekker in de schaduw van een palmboom en een parasol, genietend van het uitzicht en een spannend boek.

’s Middags staat onze safari naar Kumana NP op het programma. Om 13.30 uur worden we bij het hotel opgehaald voor onze private tour en Ari heeft besloten ook mee te gaan. Waarschijnlijk om er zeker van te zijn dat ze goed hun best doen voor ons. Ik waardeer zijn poging, maar het mag niet baten. De weg naar Kumana NP staat bekend als een zeer slechte weg, maar eerlijk gezegd valt dat wel mee. Vanaf het hotel is het een kilometer of 40 rijden en je doet er ongeveer één uur over.

In het park is al snel duidelijk dat de chauffeur en de spotter naast hem niet echt hun best doen. Ze zitten voortdurend te kletsen en kijken niet uit naar wildlife. In het begin rijden we achter een andere jeep aan, dus zien we dieren omdat zij ze spotten. Als we een andere route inslaan, zijn we zelf degenen die de dieren spotten. Waarbij de chauffeur er meer op gefocust is om zelf foto’s te maken, dan de jeep zo te zetten dat wij foto’s kunnen maken. Luisteren is al helemaal niet zijn sterkste kant.

Als we op een gegeven moment twee jackhalzen zien de voor ons de weg oversteken, zien ze die niet, maar stoppen ze ook niet als we erom vragen. Ik vraag de chauffeur achteruit te rijden om te kijken of we ze nog kunnen zien lopen. Als we ze uiteindelijk weer zien, stopt hij weer niet. Ik roep wel tien keer stop, maar niks hoor. Als ik dan gefrustreerd “damned” roept stopt de chauffeur eindelijk. En ook de jackhals stopt van schrik, waardoor het me toch nog lukt om een foto van hem te maken.

Ik vind Kumana NP een mooier park dan Yala NP. Het is wat minder droog, je hebt meer open gedeeltes, meer meertjes en meer afwisseling in soorten begroeiing. Hier is zelfs een soort wetlands gedeelte. Qua wildlife hebben we minder geluk, maar we zijn natuurlijk ook een beetje verwend door de goede gamedrives in Udawalawe NP en Yala NP.

Als we rond 19.20 uur bij het hotel worden afgezet, vraagt de chauffeur of ik “happy” ben. De makkelijke reactie is lachend “ja” te zeggen en hem een fooi in zijn handen te stoppen. Ik merk echter aan de manier waarop hij de vraag stelt dat hij zelf ook wel in de gaten heeft dat het niet naar wens is verlopen. Dus ik besluit eerlijk te zijn en hem aan te geven dat ik niet helemaal tevreden ben en dat ik vind dat wij het spotwerk hebben gedaan terwijl dat vooral toch ook hun taak is. Omdat ik weet dat ze kritiek hier zwaar opvatten en ik het wel waardeer dat hij de vraag stelt, probeer ik de boodschap zo vriendelijk mogelijk te brengen. Ik kan echter niet voorkomen dat hij beteuterd kijkt. Ik heb bijna met hem te doen, maar als ik er niks van zeg, leert hij er niks van en krijgt een volgende toerist wellicht dezelfde ervaring.

We droppen onze tassen op onze kamer en besluiten een hapje bij Roccos te doen. We zijn de enigen die hier een hapje eten, maar eerlijk gezegd snap ik niet waarom. Het eten is echt prima en het is ook nog eens een stuk goedkoper dan de veel minder goede maaltijd van gisteravond.

Terug naar boven

Arugam Bay – Gal Oya NP

Na het ontbijt is het tijd om richting Gal Oya te gaan. Ari is hier nog nooit geweest, dus het wordt een beetje een ontdekkingsreis. Wat het extra uitdagend maakt is dat in het gebied geen mobiel bereik is en onze Ari geen navigatie heeft. Op de plekken waar hij wel nog bereik heeft, pleegt hij verschillende belletjes en vraagt hij aan mensen langs de kant van de weg waar hij welke richting hij uit moet. We zijn om 9.00 uur vertrokken, dus we hebben tijd zat (het zou in 2 uur te doen moeten zijn). De druk op mijn blaas begint echter toe te nemen en aangezien Ari weinig vertrouwen wekt dat hij de weg snel weet te vinden, vraag ik hem of hij ergens kan stoppen zodat ik kan plassen. Daarmee doel ik eigenlijk op een afgelegen plekje langs de kant van de weg, maar hij regelt een plek bij een local thuis. Het lieve vrouwtje spreekt uiteraard geen woord Engels, dus als we terug lopen naar de auto en ze stelt me een vraag, heb ik geen idee waar ze het over heeft. Dat is altijd jammer in een land waar je de taal niet spreekt (en geloof me, daar is hier geen touw aan vast te knopen). Als bedankje schuif ik de vrouw wat geld toe en we zijn weer klaar om verder te speuren.

Uiteindelijk is het niet zo moeilijk te vinden, want ergens aan een hoofdweg tussen km paaltje 30 en 31 worden we opgewacht door een jeep van de lodge die ons het laatste stukje de weg wijst. Het is een wat avontuurlijker stukje voor onze auto, maar hij slaat zich er prima doorheen.

Rond 12 uur zijn we bij de lodge. Een prachtig plekje dat niet goedkoop is, maar zeker de moeite waard. Nadat we een heerlijk verfrissend vochtig doekje en een welkomstdrankje hebben gekregen, worden we welkom geheten door de manager Brent. Als we een praatje met hem maken, doet hij ons gelijk aan onze Boris denken. Niet echt veel ervaring met toerisme, een keertje een weekje in Sri Lanka geweest en vervolgens solliciteren om hier lodgemanager te worden. Alleen hij heeft het geluk dat ze hem hebben aangenomen. Hij is afkomstig uit Zimbabwe en heeft zeer waarschijnlijk Engelse roots.

Onze Boris van Sri Lanka stelt voor om de boottocht die voor morgenochtend op het programma staat vanmiddag te doen. De bootjes schijnen nogal onbetrouwbare motoren te hebben, dus ze willen deze het liefste maar gedaan hebben. Al schijnt er nu wel een betere monteur te zijn die de bootjes onderhoudt. We hebben nog tijd zat, dus dat lijkt ons wel een goed idee. Dat geeft ons dan ook de ruimte om de jeepsafari van de laatste ochtend een dag eerder te doen en dan kunnen we ook weer op tijd richting onze volgende bestemming.

Maar eerst gaan we, vergezeld door de manager en de lodgehond, naar ons huisje (nr. 1) en het voldoet helemaal aan de verwachtingen. Het ziet er precies zo uit als de foto’s op hun website en ondanks dat de lodge al zo’n jaar of 7 bestaat, ziet het er nog prima uit. Alleen het dak is wellicht aan wat onderhoud toe. Als je het hutje binnen komt, heb je eerst een soort loungegedeelte en twee openslaande deuren naar ons terrasje. Om vervolgens in de zeer ruime slaapkamer met hemelbed en muskietennet te komen, eveneens met openslaande deuren naar het terras. Het badkamergedeelte bevindt zich buiten, maar primitief is het zeker niet. Dubbele wasbakken, een heerlijke regendouche en uiteraard een wc. Helemaal goed dit! Ze hebben zelfs een alarmknop voor het geval dat je een beestje in je kamer hebt en je wil deze verwijderd krijgen. Hoe bizar! Alsof je dat zelf niet kunt. De manager vertelt ons echter dat sommige mensen zo fijngevoelig zijn dat ze zelfs voor een gekko op de kamer de knop gebruiken. Nou, laat die gekko’s maar komen, die eten tenminste de vliegen en muggen op. Je mag er redelijk voor in het buideltje tasten maar dit zal ongetwijfeld de mooiste lodge zijn gedurende ons verblijf in Sri Lanka.

Nadat we ons een beetje gesetteld hebben, gaan we terug naar het hoofdgebouw. Om 14.30 uur verzamelen we voor de boottocht en we worden vergezeld door onze gids Manoj. Het is een stukje rijden voordat we bij het startpunt van de boottocht zijn. En wat blijkt? We hebben het hele bootje voor ons alleen. De temperatuur is ergens achter in de dertig graden, maar Manoj heeft een koelboxje met ijskoud water bij zich. Heerlijk!

De boottocht is een echte aanrader! En eentje om zeker in de namiddag te doen. Het landschap is prachtig. Het verschil in waterpeil tussen nat en droog seizoen is bizar groot, zeker zo’n 15 meter verschil. Dus alles wat we nu zien, staat in het natte seizoen volledig onder water. Een vreemde gewaarwording. Rond de rotsen zie je patronen van horizontale lijnen die door de verschillende waterhoogtes ontstaan zijn. De bruinige rotsen worden afgewisseld met groene gedeeltes en zandbanken waarop hier en daar een indrukwekkend formaat krokodil ligt te zonnen. Bij eentje leggen we onze boot aan en zijn we zo dichtbij dat ik voor de zekerheid maar even check of de krokodil niet de boot op kan komen. Het dier lijkt zich echter niet veel van ons aan te trekken en behalve dat hij af en toe met zijn ogen knippert zit er weinig beweging in.

We spotten ook wat olifanten in de verte en als we er eentje wat dichterbij zien, leggen we ook hier aan met de boot. Als we vervolgens weer verder willen gaan, wil de motor maar niet starten. Het zal toch niet? Gelukkig geeft onze bootsman niet op en lukt het hem uiteindelijk om de boot weer te starten.

Ik hem me inmiddels voor op de boot geïnstalleerd en geniet met volle teugen van het landschap. Hier en daar zien we een lokale visser en aan beide zijden staat een compleet bos aan dode bomen in het water. Aan de ene kant prachtig verlicht door de zon en aan de andere kant meer als zwart/wit te zien doordat je tegen de zon in kijkt en deze voor een flinke weerkaatsing op het water zorgt. Het is moeilijk te omschrijven en nog moeilijker om deze bijzondere omgeving op foto vast te leggen. Ik vind het prachtig! Diverse roofvogels (enkele zeearenden en andere soorten roofvogels) vliegen af en aan en proberen een visje te vangen. Als toetje worden we getrakteerd op een prachtig zonsondergang. Al met al een prima tochtje!

Weer terug bij de lodge eten we ons 3 gangen diner en net als we terug willen lopen naar ons hutje begint het een partij te regenen. We besluiten dus toch maar even te wachten totdat de bui wat minder wordt en lopen dan snel naar de hut. Er komt echter al een mannetje met een paraplu aangesneld. Ongelofelijk hoe attent ze hier zijn en hoe ver de service gaat. Dat hoort natuurlijk wel een beetje bij zo’n dure lodge, maar is iets waar wij toch niet echt aan gewend zijn. En eigenlijk ook deels onnodig vinden. Het geeft me het gevoel van bediende en meester en dat vind ik niet nodig. Net zo min als ik het nodig vindt dat de gidsen en chauffeurs pas eten als wij verzorgd zijn en zich daarvoor terugtrekken naar een ander plekje. Maar goed, deels is dat cultuur en door deze aanpak van de lodge hebben wel meer mensen een baan en dat is dan weer de positieve kant van het verhaal.

Terug naar boven

Gal Oya NP

Vanochtend is het weer vroeg opstaan voor onze gamedrive. Als we richting het hoofdgebouw lopen, staat ons een mannetje op te wachten die met ons mee loopt. Opeens ziet hij een schorpioen op het pad zitten en wijst ons erop. Wat een groot exemplaar! Ik denk dat hij van kop tot staart zeker 15 cm is. Natuurlijk kan ik het niet laten om er een foto van te maken. Het mannetje pakt vervolgens een takje en ik denk dat hij de schorpioen aan de kant wil duwen. Hij begint er echter tegen te tikken, zodat het dier in vechtstand gaat en ik daar ook nog een foto van kan maken. Er zijn trouwens aardig wat tikjes nodig om dat te bewerkstelligen, dus ik krijg niet echt de indruk dat het een heel agressief diertje is. Maar eenmaal in vechtstand zit er toch behoorlijk wat pit in en ik ben blij als hij uiteindelijk de struiken in gaat en wij onze weg kunnen vervolgen.

Om 5.15 uur zitten we aan de vers gebakken cake met een kopje thee en een kwartier later is het tijd om richting de jeep te lopen. Onze gids van vandaag is Asanga. Het is een aardig eindje rijden naar de ingang van het park en dan volgt natuurlijk weer het nodige papierwerk. Vandaag helaas geen privésafari (al zou je dat voor de prijs die je betaalt wel verwachten). We worden vergezeld door Justine, een Canadese meid, en Tintin (zoals hij zich zelf noemt), een Duitse jongen die de studie Wildlife Management in Leeuwarden doet en hier tijdelijk als natuuronderzoeker werkt. De twee babbelen honderduit en van rustig genieten in de natuur is dus geen sprake. We hebben gisteren al ontdekt dat hij zichzelf ontzettend graag hoort praten en zich graag als een wildernis- en survivalexpert profileert. Het is net zo’n Duracell konijn dat niet van ophouden weet. En zij vindt het helemaal geweldig. Daar waar andere mensen een stopwoordje hebben, heeft zij een stopgiebel. Bijna letterlijk na iedere zin volgt de giebel die meer thuis hoort bij een tienermeisje. Het is genieten geblazen!

De gamedrive is verder niet bijzonder. We rijden door het park naar een mooi plekje met een waterval waar we ons ontbijt eten. Daar vertelt de gids ons al dat er niet veel wildlife te spotten is, zeker niet ’s ochtends. Wat wel jammer is, want we hebben gisteren nog gevraagd of het niet beter was om de middagsafari te doen, waarop ontkennend werd geantwoord. Dan blijkt dat een gamedrive hier niet alleen een gamedrive betekent. Het is de bedoeling dat we vanaf de ontbijtplek een gamewalk doen. Dat was ons dus niet duidelijk en ons schoeisel hebben we hier ook niet op aangepast. Nadat we maar door blijven lopen en over stenen moeten klauteren vraag ik de gids hoe lang het nog gaat duren. Als hij aangeeft dat het nog een eindje klauteren is en we dezelfde weg weer terug moeten, geef ik aan dat ik terug ga naar de jeep. Ik heb geen zin om mezelf te forceren en vervolgens de prijs te moeten betalen door een aantal wandelingen die de komende dagen op het programma staan en waar ik erg naar uit kijk niet te kunnen doen.

De twee babbelaars lopen nog samen verder, maar wij draaien ons om en wisselen nog wat verhalen uit met de gids. Uiteindelijk blijkt dat we niet veel gemist hebben. De wandeling was bedoeld om olifanten te spotten, maar die waren er niet, dus we hebben de juiste keuze gemaakt. Het is hier ook zo warm dat iedere inspanning te veel is. De temperatuur loopt hier makkelijk richting de 38 graden. Vervolgens rijden we dezelfde weg als we gekomen zijn weer terug zonder noemenswaardig wild te spotten. Ik moet ook eerlijk zeggen dat als ik dit geweten had, ik ons dat geld bespaard had. Zo heerlijk als ik de boottocht vond, zo niets toevoegend vond ik deze tocht.

Na de tocht krijgen we weer een verfrissend drankje en terwijl we hiervan genieten komt Brent bij ons zitten en een babbeltje maken. We praten wat over reiservaringen en als ik hem vertel over de Pantanal pakt hij zijn notitieboekje tevoorschijn en schrijft het op. Als ik hem vraag waarvoor, geeft hij aan dat dat als een omgeving klinkt waar hij ook nog eens naar toe wil en mogelijk een lodge wil runnen. Tja, ik kan hem geen ongelijk geven.

Na een overheerlijke lunch duiken we het zwembad in. Het zwembad ligt de hele dag in de zon, dus het water is niet erg koud. Desondanks is het goed uit te houden en zo ongeveer de enige plek waar het uit te houden is qua temperatuur en waar je niet door de vele fruitvliegjes belaagd wordt.

Op een gegeven moment zie ik zwarte dingen uit de lucht vallen. Het duurt even voordat ik door heb dat het resten van verbrande begroeiing is. De boeren branden hier namelijk alle gewassen van hun grond af om de grond klaar te maken voor het planten van nieuwe gewassen en het natte seizoen. Op verschillende plekken rond de lodge zijn ze hiermee bezig. Je hoort zelfs het vuur behoorlijk goed branden, alsof je er vlak bij staat. Het is een beetje een eng idee, maar de stukken die platgebrand worden liggen toch op redelijke afstand en we hebben op andere plaatsen al gezien dat de boeren het vuur goed in de gaten houden en niet te zeer laten oplaaien.

Als we uit gebadderd zijn gaan we terug naar ons huisje, waar we de ventilator op hoge snelheid zetten en nog even lekker een boekje lezen. Tot de stroom uit valt. Gelukkig duurt de storing niet lang, want een werkende ventilator is hier echt wel een eerste levensbehoefte.

Ook tijdens het diner valt maar liefst twee keer de stroom uit en deze keer voor wat langere periodes. Ik had eigenlijk verwacht dat we dan heel romantisch diner bij kaarslicht zouden krijgen, maar hier wordt het opgelost door gewoon in het donker te wachten totdat er weer stroom is. Na een heerlijke brownie met vanille ijs, checken we nog even bij Manoj of de pick-up time aan Ari is doorgegeven. Waarschijnlijk nog niet, maar hij maakt er een notitie van dat Ari alsnog wordt geïnformeerd.

Op weg naar ons huisje worden we wederom vergezeld door een mannetje met zaklamp. Nadat we vanochtend de gigantische grote schorpioen hebben gezien, letten we goed op waar we lopen. Het mannetje echter niet en hij stapt bijna op zo’n zelfde exemplaar die direct in vechtstand gaat. Het mannetje probeert niet eens om het diertje de struiken in te werken, dus we lopen er in een boogje omheen, het lampje voortdurend op het diertje gericht om hem in de gaten te houden. Later zullen we leren dat het een behoorlijk giftige schorpioen is. Blijkbaar kun je dat zien aan de grootte van hun scharen en de dikte van hun gifpunt aan de staart. De minder giftige varianten vangen hun prooi met hun grote scharen en hebben daarom maar een kleine gifpunt. De giftigere varianten hebben relatief kleine scharen en een grotere gifpunt omdat ze hiermee hun prooi vangen.

Vlak bij onze hut zit een bewaker die de boel goed in de gaten houdt. Gezien de afgelegen ligging van de lodge, heb ik niet het idee dat het nodig is dat er bewaking rond loopt. Maar goed, we hebben het wel bij meer hotels gehad, dus het zal er wel bij horen.

Na nog even het reisverslag van de afgelopen dagen te hebben bijgewerkt, gaan we slapen waarbij we luisteren naar de tropische bui en het onweer in de verte.

Terug naar boven

Gal Oya NP – Ella

Na een heavy ontbijtje pakken we onze spullen en ga ik naar de receptie om af te rekenen. Je wordt hier overigens wel een beetje genaaid waar je bij staat, want ze rekenen hier tax op tax, waardoor je bijna 30% aan belasting betaalt. Vervolgens mag je nog eens 3% creditcardkosten over het totaalbedrag betalen. Je ziet hier in Sri Lanka sowieso dat je als toerist een poot wordt uitgetrokken. Bij entreeprijzen hanteren ze een tarief voor locals en een tarief voor toeristen. Op zich niet vreemd, maar de keren dat we gezien hebben wat de locals voor de entree betalen, wordt ons makkelijk het 30-voudige in rekening gebracht. Dat is toch wel een beetje gortig. Wij moeten tenslotte ook gewoon het hele jaar werken om zo’n reisje te kunnen betalen!

Brent heeft ons gisteren aangegeven dat we met een verwerkingstijd van een half uurtje rekening moeten houden bij creditcardbetaling. Ze hebben hier geen gewone internet- en telefoonverbinding, dus er geldt een wat omslachtigere werkwijze. Het ouderwetse ritsrats apparaatje dat ik vroeger nog wel eens in de winkel moest gebruiken kennen ze hier niet. Ze moeten met de bank bellen om een verificatiecode te krijgen en dan wordt dat toch via een soort pinapparaat verder verwerkt. Het blijkt uiteindelijk wel veel sneller te gaan dan het half uur dat de manager heeft aangegeven, maar waarschijnlijk verschilt dat van moment tot moment. We zijn nu vroeger klaar dan gepland en aangezien Ari ergens anders verblijft, zullen we toch moeten wachten tot de afgesproken tijd voordat we kunnen vertrekken. Dan nog maar even in de lobby zitten met uitzicht op het zwembad. Ach, je kunt het slechter treffen.

Even voor 9.30 uur lopen we alvast richting parkeergedeelte als de manager achter ons aan komt gerend om afscheid te nemen. We maken nog even een babbeltje, vertellen hem over de gelijkenis met Boris en dan kunnen we er vandoor. Op naar Ella (wat overigens “waterval” betekent)!

Om 13.00 uur komen we bij onze lodge 98 Acres aan. De receptie is ook hier weer een openlucht gebeuren met een prachtig uitzicht op het landschap en Little Adam’s Peak. We worden welkom geheten door de receptioniste die traditioneel gekleed is en ons een sjerp met de tekst “aayu bowan” om hangt. Onze kamer (nr 110) is helaas nog niet klaar, maar de dame weet ons wel te vertellen dat we vrijwel hetzelfde prachtige uitzicht als de receptie hebben.

We besluiten het terrein te verkennen. Eerst werpen we een blik op het restaurant en het zwembad en vervolgens lopen we richting de spa op zoek naar het begin van de wandelroute naar Little Adam’s Peak die we morgenochtend willen doen. Om 13.45 uur lopen we terug naar de receptie en blijkt dat onze kamer klaar is. Snel even de spulletjes droppen en ons klaar maken voor de wandeling naar 9 Arches Bridge. De dame bij de receptie heeft overigens niet gelogen, het uitzicht vanuit het bed en vanaf het balkon is prachtig! Dat wordt morgenochtend genieten van de zonsopkomst.

Rond 14.00 uur starten we onze wandeling naar de 9 Arches Bridge. Deze brug wordt gezien als een van de architectonische wonderen uit de tijd van het Britse Ceylon. Deze enorme treinovergang is volledig gebouwd van stenen en cement en er is geen enkel stuk staal in de constructie te vinden. Als ik me niet vergis is deze brug ook bekend uit films en heeft zelfs als decor gediend in een James Bond film. De route er naar toe is een behoorlijke ontdekkingsreis. Vanuit de lodge is de alternatieve route de kortste, maar als je deze loopt denk je regelmatig dat je helemaal verkeerd bent en dat het niet de bedoeling kan zijn dat je hier loopt. Uiteindelijk komen we dan toch op onze bestemming aan en we zijn zeker niet de enige die hier een bezoekje aan brengen. We kiezen een mooi plekje uit om op de trein te wachten. Voor ons ligt de steile helling omlaag naar een theeplantages en menig popje wil hier een fotoreportage van zichzelf in hebben, waarbij de nieuwe trend blijkbaar is om van achteren gefotografeerd te worden. Het is enorm steil, dus sommigen hebben moeite met weer terug naar boven komen. Een Rus met zijn vriendin spant toch wel de kroon. Zij ziet eruit als een enorm popje, maar heeft wel de ballen om naar beneden te gaan en weet zich vrij soepel ook weer naar boven te manoeuvreren. Haar vriend is een enorm gespierde vent, maar mist de ballen die zij wel heeft. Zonder haar hulp weet hij niet meer naar boven te komen Wat een mietje! Tja, sorry, het is misschien niet geëmancipeerd van mij, maar dan moet je je als vent toch duchtig schamen!

De laatste trein zou hier om 15.15 uur langs moeten komen. De dienstregeling is hier al net zo slecht als bij de NS. Met bijna 1 uur vertraging komt de trein dan eindelijk over de brug gereden. De trein zit afgeladen vol en wordt met veel gejoel onthaald. Aangezien we ongeveer anderhalf uur hier in de brandende zon hebben zitten te wachten, zijn we blij dat we weer terug naar de lodge kunnen. De weg terug gaat een stuk sneller, ondanks dat het nu vooral klimmen is.

Onderweg komen we nog een Nederlands stel tegen dat ook nog naar de brug wil lopen en het meisje is aan het begin van de route al aan het klagen dat ze het niet durft in haar outfit (een leuk maar erg kort spijkerbloesjurkje). Ik geeft haar aan dat het pad nog een stuk slechter wordt en dat de trein net weg is. Zij willen graag een foto met trein, dus ik check in de Lonely Planet nog even wanneer de volgende trein komt. Helaas voor hen is dat morgen pas. Ze proberen hun weg toch nog te vervolgen, maar als ik even later achterom kijk zie ik dat ze omgedraaid zijn.

Rond 17.00 uur zijn we weer terug bij de lodge en geniet ik van een heerlijke douche. Daarna nog even lekker in de badjas op het balkon zitten en van het uitzicht genieten.

Als we rond 19.00 uur richting het restaurant lopen voor ons diner, schrikken we als we de prijzen zien. Desondanks besluit ik te bestellen waar ik zin in heb (tonijn als voorafje en een sizzling Australische steak als hoofdgerecht). Martin blijft natuurlijk een echte Zeeuw en kiest gewoon het goedkoopste van de kaart (Samosa’s en een of andere viscurry). Als het hoofdgerecht geserveerd wordt krijg ik de slappe lach. Martin krijgt maar liefst 8 schaaltjes met verschillende curries en 2 soorten rijst. De hele tafel staat er vol mee. De ober legt hem uit dat hij de curries moet mengen met een beetje rijst en dit vervolgens met zijn handen moet eten. Geweldig! Blijkbaar hoort er ook nog een toetje bij zijn gerecht en omdat hij maar 1 bolletje ijs wil, krijg ik het tweede bolletje. We kiezen beide voor mango ijs. Het eten mag hier dan wel duur zijn, maar het is wel ontzettend lekker! Daarna gaan we moe maar voldaan naar onze kamer.

Terug naar boven

Ella – Nuwara Eliya

Wat een nacht! Midden in de nacht begint het brandalarm opeens om de 10 seconden piepjes af te geven. Ik slaap er in eerste instantie doorheen, maar als Martin begint rond te spoken word ik ook wakker. En bedankt! We hebben dit thuis ook wel eens gehad en toen moest de batterij vervangen worden, dus de oplossing is simpel. Als je een batterij hebt tenminste… Het spreekt voor zich dat we die niet hebben, dus we proberen toch maar contact te zoeken met iemand van de receptie of housekeeping. De telefoon die ook voor noodgevallen dient werkt echter niet. Dus trekt Martin maar zijn kleren aan om op zoek te gaan naar iemand die kan helpen, maar nergens is er iemand te vinden, zelfs geen bewaking of iets dergelijks. Bijzonder voor zo’n exclusieve toko als dit!

Dat betekent dus dat we de rest van de nacht met het irritante gepiep moeten proberen te slapen, wat maar deels lukt. Even later valt de stroom uit en als die zich weer hervat, slaat de koelkast op hol. Het ding meent even te moeten schudden waardoor de glazen flessen tegen elkaar beginnen te tikken. We schrikken ons wezenloos! Al met al geen beste nacht dus.

Bijkomend voordeel is wel dat ik op tijd wakker ben voor de zonsopkomst. Ik had namelijk de wekker een kwartiertje voor zonsopkomst gezet omdat Martin dat vroeg genoeg vond, maar de mooiste kleur is er zeker een half uur voor zonskomst. Voor dag en douw sta ik dus met mijn statief en camera op het balkon te genieten van het prachtige uitzicht.

Martin gaat nog een keer op zoek naar iemand, maar weer tevergeefs. En opeens doet de telefoon het wel. Net alsof ze het bereik van dat ding ’s avonds kunnen uitzetten. De receptie wordt gebeld en er komt een mannetje. Die weet niet wat hij ermee moet, dus wordt weer een ander mannetje geroepen. Die kijkt alsof hij water ziet branden en besluit uiteindelijk maar het volledige brandalarm maar te verwijderen. Tja, dat kan natuurlijk ook.

Helaas kunnen we pas om 7.30 uur ontbijten. Iets eerder was fijn geweest omdat we nog naar Little Adam’s Peak willen en daarna nog willen douchen voordat we aan onze tocht naar Nuwara Eliya beginnen. We vertoeven nog maar even op ons balkonnetje, hetgeen absoluut geen straf is. Het stikt hier trouwens ook van de kleurrijke vogeltjes die af en aanvliegen.

Terwijl we met uitzicht op Little Adam’s Peak buiten zitten te ontbijten, zien we een bruidsgezelschap aan komen lopen. Zij in een prachtige sari of iets dergelijks met een goudkleurige gloed en de bruidsmeisjes in goudkleurig gecombineerd met rood. Hij draagt raar pak dat geen enkele man flatteert. De ceremonie wordt blijkbaar elders gehouden, maar de foto’s worden ’s ochtends vroeg al hier genomen. Geen foto’s van de twee samen, wat ik vreemd vind. De fotograaf heeft diverse hulpjes met attributen bij zich, maar een toppertje is het geloof ik niet. In plaats van gebruik te maken van het mooie ochtendlicht, worden ze op de donkerste plekken gestationeerd voor een foto. Vreemd!

Na het ontbijt gaan we weer terug naar onze kamer en maken nog even een foto van ons tweeën met het prachtige landschap als decor. Dan insmeren en op naar Little Adam’s Peak. Vanaf het resort is het zo’n 40 minuten lopen, waarbij het grootste gedeelte van het pad uit trapjes bestaat. Sommigen zijn zo smal dat je je voet er alleen dwars op kunt zetten. Na wat gehijg en gepuf (voornamelijk van mij) komen we boven aan. Terwijl we op het hoogste punt rondlopen horen we bijna alleen maar Nederlands om ons heen. Blijkbaar zijn Nederlanders fan van vroeg bergen beklimmen. Waarschijnlijk met het idee dat het dan koeler is, maar eerlijk gezegd is het nu ook al serieus warm in de zon. Vanaf hier heb je overigens een prachtig uitzicht op ons resort.

Op een gegeven moment zie ik een hond een flesje water jatten. Zij probeert het stuk te bijten en een van de andere toeristen besluit het hondje te helpen door haar uit haar fles water te geven. Gretig drinkt ze de hele fles leeg. Het is een erg mooi beestje en ziet er goed verzorgd uit. Ik zou haar zo mee willen nemen naar Nederland, wat een moppie!

Op weg naar de lodge zien we nog wat theepluksters aan het werk. Nog niet helemaal in de compositie die ik voor ogen had, maar ik besluit er toch een foto van te maken. Rond 9.45 uur zijn we weer bij onze kamer en kunnen we nog lekker even douchen voordat het weer tijd is dat Ari Safari ons komt halen.

Ik kom er helaas ook weer achter dat Ziggo hun jaarlijkse prutsfestijn weer is begonnen. Volgens mij is het al het 5e jaar op rij dat ze mijn emailaccount blokkeren als ik op vakantie ben omdat ik op korte termijn vanaf verschillende ip-adressen heb ingelogd. Tja, wat denk je zelf als je een rondreis maakt. Ik ben toch echt niet de enige die niet voor een standaard Europa – ik hang een aantal weken op dezelfde plek – vakantie gaat. Ze leren het maar niet daar, die prutsers. Gelukkig heb ik de gegevens om het allemaal te herstellen bij de hand. Dat heb ik wel geleerd na al die keren dat hun systeem niet naar behoren werkt. Je zou toch verwachten dat ze inmiddels hebben geleerd van hun fouten, maar daar doen ze bij Ziggo niet aan. Wat een gemiste kans!

Rond 10.45 uur begint onze rit naar Nuwara Eliya. We rijden door verschillende dorpjes en steden waar het flink druk is op de weg. Even na 13.00 uur komen we aan bij de Hill Town Cottage. Onze tassen worden direct naar boven gedragen en we krijgen een lekker kopje thee met heerlijke koekjes aangeboden. We spreken nog even met Ari het programma voor morgen door. Hij heeft een chauffeur met een auto die de weg naar Horton Plains aan kan geregeld, die al “lekker” vroeg voor ons klaar staat.

Nuwara Eliya is heel anders dan de andere steden die we tot nu toe gepasseerd zijn. Je ziet hier veel gebouwen die in de Victoriaanse stijl gebouwd zijn en het plaatsje wordt ook wel “Little England” genoemd. Verder is het natuurlijk wel overal een drukte van jewelste. We lopen even de stad in om te kijken of we een kaartje voor het thuisfront kunnen scoren. Helaas zijn ze hier in Sri Lanka niet van dat soort dingen. Als we dat hadden geweten, hadden we er wat meer bij het Elephant Transit House gekocht.

Het is hier overigens een stuk koeler dan we tot nu toe gewend waren. We hebben zelfs een dikke deken op bed liggen, die we ook hard nodig zullen hebben vannacht.

We eten vanavond een hapje bij de mensen van de B&B en gaan op tijd naar bed. Morgen is het namelijk ontzettend vroeg dag.

Terug naar boven

Nuwara Eliya – Horton Plains & World’s End – Knuckles Mountain Range

Om 4.00 uur gaat de wekker voor onze tocht van vandaag. We gaan naar Horton Plains! Zoals we gisteren al gemerkt hebben, kan het hier behoorlijk fris zijn dus laagjes is het motto van vandaag. Om 4.30 uur zorgt een van de jongens voor een kopje thee dat hij boven wil serveren. Ik dacht echter gisteren gehoord te hebben dat er nog andere gasten zijn, dus om de overlast van ons vroege ochtend avontuur zo veel mogelijk voor hen te beperken vraag ik of hij de thee beneden wil serveren. We zitten nog maar net aan ons bakkie of we horen de chauffeur met z’n busje aankomen.

Ari wil voor de drukte aankomen, dus we vertrekken rond 4.50 uur en rond 5.40 uur zijn we bij de ingang van het park. We zijn er als eersten en als het volgende busje verschijnt, sprint onze chauffeur naar de ticket office (die pas op 6.00 uur open gaat) om namens ons vooraan in de rij te staan. Vervolgens geven we Ari het geld en brengt hij het naar de chauffeur.

Vanaf de ingang is het nog zo’n 3 km met het busje hobbelen voordat we bij de parkeerplaats voor de wandelaars komen. Je mag hier geen plastic mee naar binnen nemen en de tassen worden hier streng op gecontroleerd. Zelfs de etiketten moeten van de flesjes water afgehaald worden. De banaantjes voor onderweg hadden we al op aanraden van Ari in een papieren zak gestopt.

Dan mogen we als eersten op pad. Het is een rondje van zo’n 9,5 km dat je hier loopt en het is aan te raden om de route met de klok mee te lopen, zodat je het vroegst bij World’s End bent. Hier schijn je voor 9.00 uur te moeten zijn omdat de bewolking je anders het uitzicht ontneemt.

We gaan van start met alle beschikbare laagjes aan. Het is behoorlijk koud en het waait stevig. Gedurende de tocht gaan er echter steeds meer laagjes uit. Enerzijds omdat het zonnetje meer doorkomt, anderzijds omdat we ons warm lopen. Het grootste gedeelte van de route is een vrij goed pad, maar er zijn ook stukken waar het klimmen of dalen is over rotsen en tussen de wortels van bomen.

Het uitzichtpunt World’s End is het bekendste van het park, maar eerst komen we aan bij Little World’s End. Het uitzicht van beide viewpoints is prima en gelukkig hebben we af en toe zon, maar voor ons is het hoogtepunt eigenlijk gewoon het prachtige landschap gedurende de wandeling. Het laatste viewpoint is bij Baker’s Fall. Een mooie waterval, maar je kunt hier beter net voor het viewpoint een foto maken. Velen volgen mijn voorbeeld.

Normaal gesproken doe je zo’n 3 uur over de wandeling, maar dat haal ik niet. Wellicht maken we wat meer foto’s dan anderen, maar met mijn kneuzenlijf loop ik natuurlijk ook wat minder snel. Zeker als we er al een paar uur op hebben zitten. Op het einde horen we een stelletje opscheppers die met een gids lopen. Ze blijven maar zeggen hoe geweldig snel ze de wandeling hebben gelopen, in maar twee uur en een kwartier. Als het waar is vraag ik me af of ze dan ook wel van het landschap genoten hebben. Maar eerlijk gezegd geloof ik hun sterke verhaal niet. Ze lopen te hijgen als een paard en kunnen zelfs mij met mijn matige tempo niet bijhouden. Tja, ik hoef niet te raden van welk land ze komen...

Op het einde komen we steeds meer mensen tegen en verschillende groepen schoolkinderen. Ze reageren allemaal heel enthousiast en willen je graag aanraken. Het wordt een soort lopende band high five geven.

Net voor we bij de parkeerplaats zijn zien we een groot sambar deer staan. Martin houdt wat afstand, want hij wil liever niet gespiesd worden door deze bonk van een kerel, maar ik durf best rustig te blijven staan en te wachten tot hij mooi in het zonnetje gaat staan.

Dan is het tijd om terug te rijden naar onze B&B. Op een gegeven moment zien we zelfs Nederlandse koeien tegen de achtergrond van windmolens. Even denken we dat we weer terug in Nederland zijn. De rit terug duurt een stuk langer dan op de heenweg vanwege het vele verkeer, waardoor we pas even na 11 uur aankomen. Dat betekent dus snel onze tassen te pakken en weer in de auto van Ari te stappen om naar Madulkelle te rijden.

Onderweg maken we een tussenstop bij Glenloch. Een oude theefabriek die thee over de hele wereld exporteert. De theepluksters zien we helaas niet. Deze hardwerkende vrouwen moeten maar liefst 8 uur in de brandende zon theeblaadjes plukken totdat ze een gewicht van maar liefst 20 kg aan theeblaadjes meesjouwen. Alleen op zondag hoeven ze niet te werken. Een zeer charmante dame leidt ons door het productieproces. Er komt veel meer bij kijken dan ik eigenlijk dacht. En er zijn bepaalde soorten thee die slechts beperkt geplukt kunnen worden. De meest exclusieve is de silvertip tea die slechts 3 keer per jaar geplukt wordt. Op het einde van de rondleiding mogen we wat smaakjes proeven. De lekkerste is de white tea, maar dit is ook een van de duurdere. We besluiten een doosje organic BOP (English Breakfast) te kopen, die hier overigens met een prijs van LKR 1.200 (+/- EUR 6) ook best prijzig is.

We vervolgen onze route naar de Madulkelle Tea and Eco Lodge. Ari is hier nog nooit geweest en dat is aan zijn rijstijl te merken. Hij rijdt verschrikkelijk traag. Op het laatste stuk haalt hij nog niet eens een gemiddelde snelheid van 20 km/uur. Om gek van te worden, zo slecht is de weg niet. Ik zou hem het liefst achter het stuur vandaan trekken en zelf rijden. Het was me al eerder opgevallen dat hij alleen de weg vraagt aan mannen, wat nu ook weer het geval is. Ik heb hem al eerder verteld dat ik van het hotel een routebeschrijving heb gekregen. Zelfs als toerist kan ik die routebeschrijving prima volgen (het is eigenlijk helemaal niet moeilijk, want het is dezelfde weg steeds volgen en daar waar nodig staan er bordjes van de lodge). Toch luistert hij niet naar de aanwijzingen en blijft maar steeds bevestiging zoeken bij locals, ook al heeft hij 2 minuten eerder nog een bordje gezien dat de richting aan geeft. Gaandeweg krijgen we het gevoel dat Ari niet goed kan lezen. Het laatste stuk vraagt hij bij ieder bordje hoeveel km er nog op staat en naar welke richting de pijl staat. Wellicht dat hij daarom zo onzeker is. Of wellicht zijn zijn ogen vermoeid door de lange dag.

Om 16.15 uur komen we dan eindelijk aan bij de lodge, waar we welkom worden geheten op de traditionele manier en een paarse stip op ons voorhoofd krijgen gezet door een soort heilige. Na de traditionele welkomstthee en een stukje cake worden we naar onze tent gebracht. Het is een stevig eindje lopen naar de tent (nr 4). Van buiten ziet het er niet spectaculair uit, maar binnen in de tent is het wel de meest luxe tent die ik ooit heb gezien. Een mooi breed bed met aan beide zijde nachtkastjes en lampjes en een klamboe er boven. Er achter bevindt zich een gedeelte waar je je kleding kunt ophangen, staat een heater en zaklamp, liggen extra dekens en kun je je tassen plaatsen. Een douchegedeelte met regendouche, een gedeelte voor de wasbak met aan weerszijden sfeerverlichting en een apart toilet. En natuurlijk badstoffen slippertjes en een badjas voor ieder.

We kwamen hier voor de zonsopkomst over de Knuckles Mountain Range en de theeplantages. Die hopen we morgen te zien. Het stulpje is echter al genieten, dus hopelijk is de rest net zo goed.

Er is alleen een minpunt aan de lodge. De man van de receptie waarschuwde ons dat ze in het dorpje hier dichtbij om 4 uur ’s ochtends gedurende anderhalf uur muziek maken. We krijgen zelfs oordopjes mee tegen de herrie. We komen er al snel achter dat ook in het dorpje voor ons er flink veel herrie wordt gemaakt, die tegen zonsondergang start. Je kunt er niet omheen, luid getrommel en geschreeuw. De muziek doet vermoeden dat er een feestje aan de gang is, maar het geschreeuw lijkt meer op een ruzie te wijzen. Tja, ze hebben hier natuurlijk geen tv of internet, dus ze zullen zich op een andere manier moeten vermaken. En de wind staat precies onze kant op, dus wij mogen met volle teugen meegenieten hiervan. Ook al had dat voor ons niet gehoeven.

Tijdens het diner is het eigenlijk een grote deceptie. Het is de duurste maaltijd die we deze vakantie zullen eten, maar de prijs/kwaliteit verhouding is ver te zoeken. Het lamsvlees is compleet doorbakken, terwijl het mooi rosé hoort te zijn en de vetgedeeltes zijn niet uitgebakken zodat je soms een complete vetkwab in je mond hebt. Normaal hoort lam met munt of een andere groene kruidensaus geserveerd te worden, maar hier wordt het geserveerd met een sterk smakende tomatensaus die je eerder op je pasta zou verwachten. Het is eigenlijk gewoon niet te eten, dus ik laat het staan. De obers hier vragen ook niet of het gesmaakt heeft.

Het toetje is qua smaak niet verkeerd. Een of ander chocoladetaartje. Alleen zit er bij mij een stuk aluminiumfolie in de taart. Het is zeker geen kleine stukje. Ik meld dit bij de ober en vervolgens komt een ander mannetje met een nieuw stukje taart aanzetten. Ik denk eerst dat ik een nieuwe portie krijg, maar hij heeft het meegenomen om te demonstreren dat de taart op folie wordt gemaakt. Ik leg wederom uit dat de folie midden in mijn taart zat er niet eronder, maar dat beide bij een dergelijk duur diner niet acceptabel zijn. Het stuk folie onder zijn stukje was overigens glad en schoon en dat van mij volledig gekreukt en overal zaten nog resten van het taartje. Ze willen zich er gewoon makkelijk vanaf maken. Het is duidelijk dat ze de service hier niet zo nauw nemen, maar ze hebben de pech dat ik me niet zomaar laat afwimpelen.

Geen flauwe smoesjes, maar gewoon toegeven dat er een fout is gemaakt. Zo eerlijk zijn ze echter niet. Even later komt het mannetje vertellen dat hij met de manager heeft overlegd en de conclusie is dat ik mijn diner niet hoef te betalen. Gezien het slechte eten en het feit dat ik er nauwelijks iets van heb opgegeten is dat een prima oplossing. Al had ik het van meer stijl vinden getuigen als de manager of de kok gewoon even verhaal was komen halen en zijn excuses had aangeboden. De lodge ligt zo afgelegen, dat je eigenlijk wel verplicht bent om hier te eten, maar anders zouden we morgen zeker een andere keuze maken.

Weer terug bij onze tent is het feestje in het dorp gelukkig wel geëindigd, dus hopelijk wordt het een rustige nacht.

Terug naar boven

Knuckles Mountain Range

We hebben de wekker vroeg gezet om de zonsopkomst te kunnen zien. De Knuckles Mountain Range ligt echter grotendeels achter de wolken, dus blijft de prachtige zonsopkomst een beetje achter bij de verwachtingen. Je ziet wel een mooie rode kleur in de lucht en de “lagen” in het landschap, maar de Knuckles zelf blijven verstopt. Morgen hebben we echter nog een nieuwe kans, die wie weet laten ze zich dan wel zien.

Bij het ontbijt zijn we de eersten. Mooi! Kan ik nog even wat foto’s maken van de mooie infinitypool. Doordat het wat bewolkt is, spiegelt dit prachtig in het water.

Het ontbijt is op zich prima. Ik krijg een prachtig bordje fruit en een omeletje met bacon. Er wordt ook een mandje brood bij geserveerd met allemaal verschillende soorten die er lekkerder uit zien dan ze smaken. Het is al behoorlijk warm, dus zodra we klaar zijn, lopen we terug naar onze tent om in de schaduw te relaxen. Dan zie ik dat een aantal theepluksters vlak bij onze buren thee staan te plukken, dus ik grijp mijn kans om een fotootje te maken. Zodra ik de foto gemaakt heb, vraagt de dame meteen om geld. Ik had nog graag wat meer sfeerfoto’s willen maken van de dames, maar heb geen zin om hiervoor ook nog geld te betalen. De twee dames die ik gefotografeerd heb, krijgen een kleine bijdrage van me en dan is het helaas klaar. Martin is het er sowieso niet mee eens dat ik mensen betaal om ze te mogen fotograferen. Zelf sta ik er ook niet achter, maar ik snap wel dat de dames zo een centje bij willen verdienen. Ze moeten hard werken voor weinig.

Terwijl Martin nog een wasje doet, werk ik het reisverslag weer bij. Daarna lekker samen in de schaduw op ons balkon genieten van het mooie uitzicht.

Om 11.30 uur start de kookworkshop waar we ons voor opgegeven hebben. Ondanks dat het eten gisteren waardeloos was, ga ik ervan uit dat de kok de lokale keuken wel goed beheerst en dat we er nog iets van kunnen opsteken. We zullen zien!

Een Engels stel dat op honeymoon is vergezeld ons tijdens de kookworkshop. We beginnen met een korte wandeling door de groentetuin, waar de kok aangeeft dat er niet zo veel staat omdat het veel te warm is rond deze tijd van het jaar. Dan gaan we weer terug naar binnen en volgt de kookdemonstratie, waarbij we om toerbeurt onze zeer bescheiden bijdrage mogen leveren. Eerst krijgen we echter een soort koksmuts op. Erg charmant!

Ik ben als eerste aan de beurt en mag de fishcurry maken. Deze vind ik persoonlijk ook het lekkerst. Ik ben niet zo’n visliefhebber omdat ik vis (in Nederland) over het algemeen weinig smaak vindt hebben. Verwerkt in een curry wordt er echter een bom smaak toegevoegd en dat bevalt me wel. Je moet wel een wat stevigere witvis hiervoor gebruiken, dus het wordt thuis even zoeken om hier een goede vis voor te vinden. Hier gebruiken ze in elk geval kingfish.

Terwijl ik sta te koken, maken de Engelsen druk aantekeningen die ik later van hen mag fotograferen. Heel handig! Nadat het Engelse vrouwtje de beancurry voor haar rekening heeft genomen, vraagt de kok of ik het volgende gerecht weer wil doen. Wat ik natuurlijk graag doe, maar ik wil de anderen ook de gelegenheid geven om iets te doen. Ons Engels mannetje wil dit wel proberen en hij mag aan de slag met een beetrootcurry. Het is echter al snel duidelijk dat hij zelden of nooit in de keuken staat. Hij is enorm onhandig. Als ik aan zijn kersverse vrouw vraag of zij meestal kookt thuis, glimlacht ze bevestigend. Ze moet ook wel lachen om het gestuntel van haar man. Als laatste mag Martin zijn knifeskills showen als hij een radishsambol maakt. Zelfs de kok lijkt onder de indruk van Martin’s techniek en trots zeg ik dat hij regelmatig kookt en verdienstelijk ook.

De kok bereidt zelf nog een paar papadums. Helaas gebruikt hij voorverpakte exemplaren die alleen nog even op 160 graden gefrituurd moeten worden. Ik had wel graag geweten hoe je het deeg hiervoor zelf moet maken, zodat ik dat thuis ook eens zou kunnen proberen. Maar ja, wellicht zijn bij ons de voorverpakte exemplaren ook wel ergens uit te halen. Als afsluiting mogen we onze zelfgemaakte maaltijd op het terras opeten.

De rest van de middag brengen we op het terras voor ons tent door. We hadden eigenlijk nog een wandeling gepland, maar het is hier zo warm, dat we besluiten om daar vanaf te zien en lekker in de schaduw een boekje te lezen.

’s Avonds is het diner wederom niet zo geweldig, maar nu hebben we er ons van tevoren op ingesteld. Voor het eten hoef je hier niet te komen. Ze moeten het hier vooral hebben van de mooie ligging.

’s Nachts is het gelukkig ook wat minder koud dan gisteren. Het verschil in temperatuur tussen dag en nacht is hier best groot. Gelukkig hebben we een paar extra dekens, al was dat gisteren niet helemaal voldoende om de kou tegen te houden. Vanavond is dat gelukkig wel het geval.

Terug naar boven

Knuckles Mountain Range – Sigiriya

Vandaag gaan we in de herkansing voor de zonsopkomst, dus de wekker gaat weer vroeg af. Tentje open en vanuit bed rustig naar buiten kijken naar het licht van de opkomende zon. In tegenstelling tot gisteren is er geen wolkje aan de lucht en zijn de Knuckles goed te zien. Als het licht mooi schijnt ga ik toch maar naar buiten om nog een paar foto’s te maken. Onze Engelse buurtjes komen rond die tijd ook naar buiten om, net als gisteren, van de zonsopkomst te genieten.

Om 9.00 uur staat Ari weer braaf te wachten en kunnen we aan onze rit naar Sigiriya beginnen. Gelukkig rijdt hij vanochtend een stukje sneller dan op weg hier naar toe. Wellicht omdat het bergaf is en hij nu de route een beetje kent of wellicht omdat hij nu uitgerust is. Wat de reden ook is, ik ben er blij mee.

Onderweg stopt hij even om een telefoontje te plegen naar het mannetje van de safari in Minneriya van vanmiddag. De vrouw van het mannetje heeft echter al een boeking voor die middag geaccepteerd. Niet vreemd natuurlijk, aangezien het dezelfde dag is. Ari had ons beter gisteren even op kunnen zoeken en overleggen, dan had hij het gisteren al kunnen bevestigen. Maar helaas. Het is zoals het is. Er zijn altijd wel safaritrucks te vinden, de vraag is alleen hoe goed ze zijn.

Onderweg naar Sigiriya komen we langs een plaatsje dat bekend staat om zijn spice gardens. Natuurlijk wil ik wel wat kruiden in poedervorm meenemen, maar ik betwijfel of ze dat hier verkopen en ik heb geen zin in het gedoe erom heen. Geen spice gardens voor ons dus.

In Sigiriya rijden we eerst naar ons hotel, Sigiriya hotel. Ik heb gisteren het verzoek gedaan voor een vroege check-in, maar de kamer (nr 2) is nog niet klaar. We mogen op een bankje bij het zwembad plaatsnemen om te wachten tot we in onze kamer kunnen. Het is meteen duidelijk dat de foto die op de website staat van het zwembad met de Lion Rock op de achtergrond zeer voordelig genomen is. Terwijl we zitten te wachten vertelt Ari ons dat hij vroeger Baobab groepen heeft rondgeleid bij de rots. Tegenwoordig is daar geen behoefte meer aan omdat alles van bordjes is voorzien. Niet dat die veel gelezen worden. Volgens mij gaan de meeste mensen de rots op vanwege het uitzicht en niet vanwege de restanten uit het verleden.

Onze kamer ziet er op het eerst oog mooi uit. Ruim en leuk aangekleed. We maken ons klaar voor de safari en om 14.30 uur treffen we Ari bij de receptie. We moeten eerst naar Habarana rijden, van waaruit de safari’s vertrekken. Daar stoppen we bij een soort open lucht kantoortje waar een mannetje druk staat te bellen. Hij typt een bedrag in op de rekenmachine en dat is het dan. Als we betaald hebben, komt een mannetje met een truck en kunnen we vertrekken.

Bij de ingang van Minneriya NP aangekomen is het absurd druk. Yala NP heeft de naam dat het ontzettend druk is, maar dit is toch echt vele malen erger! Nadat onze chauffeur een kaartje heeft gekocht, mogen we aansluiten in de file naar de ingang van het park. Ieder kaartje wordt handmatig geregistreerd en dan mogen we het park in. Direct na de ingang zien we een kameleon in de boom. Nou, over een goed begin gesproken. Helaas is de variatie in wildlife die we daarna spotten erg beperkt. Het park staat bekend om zijn olifanten en die zien we dan ook. Ontzettend veel. Helaas lijkt er voor iedere olifant ook een jeep in het park te zijn. Dit is echt belachelijk! De jeeps struikelen bijna over elkaar en als olifanten de weg over willen steken, moeten ze zich door een enorme rij van jeeps heen worstelen. Ik heb echt medelijden met de dieren. Wat enorm schattig is, is de hoeveelheid baby olifantjes. Ze zijn zo schattig en behoorlijk harig. De grotere familieleden zijn heel beschermend en laten de kleintjes geen moment alleen.

Als we terug naar de uitgang rijden komen we zelfs nog wat olifanten in de struiken tegen en natuurlijk zijn er dan altijd van die debiele toeristen die de beesten dan met flits gaan fotograferen. Sukkels!

Tijdens de rit terug zien we hoe prachtig de lucht oranje kleurt. Ik denk eerst dat ik een vogel zie vliegen, maar als ik goed kijk, dan is het een vliegende hond (grote versie van een vleermuis). En niet eentje, er vliegen er behoorlijk veel.

Weer bij het hotel, vinden we in onze kamer een aantal ongenode gasten. Een sprinkhaan, een flink formaat kakkerlak en een duizendpoot. Hmmm, de creepy crawlers waren ons tot nu toe op onze kamer bespaard gebleven, maar hier moeten we dus onze tassen goed dicht houden willen we geen extra gasten mee nemen.

Tijdens het diner is er live entertainment. Nou ja, het is wat je entertainment noemt. Twee mannetjes maken wat instrumentele muziek waar je qua tempo van in slaap valt. Al snel is duidelijk dat het geen authentieke lokale muziek is, maar westerse muziek. De bejaardensoos een paar tafels verder vindt het geweldig. Als het liedje “o bladi, o blada, life goes on by, na na na na life goes on” aan de beurt is, zingen ze uit volle borst mee. O, o, ik lach me scheel. Dit is niet ons publiek. Een gevalletje van “De Jong Intra Tours”.

Als we naar bed willen gaan, horen we iets druppen. Als we op onderzoek uitgaan, blijkt het uit de airco te komen en niet zo zuinig ook. Of de airco zo erg lekt of dat de regen via de airco naar binnen lekt, dat is ons niet duidelijk. Het lekt echter zo erg, dat we de prullenbak eronder zetten en er handdoeken omheen leggen. Onze tassen zetten we ook maar op stoelen en banken, voor het geval dat dit de hele nacht door gaat en de vloer straks blank staat.

Terug naar boven

Sigiriya – Girithale

Ondanks dat het Hotel Sigiriya een perfecte uitvalsbasis is om de Lion Rock te bezoeken, houden ze met hun ontbijttijd geen rekening met de gasten die de rots willen beklimmen. De beste tijd om de rots te beklimmen is namelijk ’s ochtends vroeg. Dan is het nog relatief koel en is de grote massa nog niet gearriveerd. Het park gaat om 7.00 uur open, dus dat betekent dat je rond 6.30 uur moet vertrekken. Gemiddeld doe je er een uurtje of 2 over om de rots te beklimmen en weer naar beneden te gaan. Dat betekent dat je op z’n vroegst om 9.30 uur weer terug kunt zijn bij het hotel, waarbij ik nog geen rekening heb gehouden met de lange rij bij de kaartverkoop om het park in te kunnen. Laat ze hier in het hotel de ontbijttijden van 6.30 tot 9.30 uur hebben, precies zo dat je niet ervoor en niet erna kunt ontbijten. Terwijl het ontbijt wel bij de overnachting is inbegrepen. Gelukkig heb ik met wat moeite wel een ontbijtpakketje om mee te nemen kunnen regelen, al zijn die meestal niet zo heel geweldig.

Ik heb gisteren al vanwege mijn knie en mijn rug besloten dat ik niet mee naar boven ga klimmen. Zo kan Martin lekker op zijn eigen tempo de rots beklimmen.

Ik loop het eerste stukje met Martin mee. Ari loopt ook een stukje mee en vertelt weer honderd uit over de historie van de rots en hetgeen zich hier heeft afgespeeld. Ik snap dat hij enthousiast is en graag zijn kennis met ons wil delen, maar dit soort dingen is niet aan mij besteed. Natuurlijk heb ik er wel over gelezen toen ik de reis uitstippelde, maar hetgeen ons interesseert is toch vooral het uitzicht vanaf de rots.

Terwijl Martin de rots gaat beklimmen, loop ik terug naar het viewpoint. Althans er staat een bordje met een pijl richting viewpoint en vervolgens kom je op een pad waar je op een paar plaatsen mooi uitzicht op de rots hebt. Een echt duidelijk aangegeven viewpoint, zoals normaal het geval is, is er echter niet. Helaas staat de zon van de verkeerde kant, dus wordt de rots niet mooi verplicht en mis je het kleurenspel. Ik had gedacht dat er bij het “viewpoint” een bankje zou zijn waarop ik zou kunnen bivakkeren, maar dat was verkeerd gedacht. Aangezien de grond nog nat is van de regen van afgelopen nacht, pak ik de vuilniszak uit mijn cameratas en ga daarop zitten. Lekker met mijn laptopje in de schaduw met uitzicht op de rots even mijn reisverslag bijwerken. Zo af en toe komen anderen ook naar het viewpoint en een stel verwonderd zich hoorbaar over mij. Ik moet stilletjes glimlachen als zij tegen hem zegt dat ik waarschijnlijk wel een student zal zijn die hier onderzoek doet. Ik denk dat deze dame toch echt een brilletje nodig heeft, want met mijn 43 jaar kan ik toch niet echt meer doorgaan als student. Toch bedankt voor het compliment!

Net als ik nog wat foto’s sta te maken van de rots en de makaken die hier rondrennen, komt Martin al weer aangelopen. Het is net 9 uur geweest. Dat heeft hij snel gedaan! Hij had het waarschijnlijk nog sneller gekund als hij niet zo veel tegenliggers op de weg naar beneden had gehad. In de tijd dat ik heb zitten wachten, heb ik me verschillende keren afgevraagd of ik het toch niet had moeten proberen. Zeker gezien de fysieke staat van sommige mensen die ik voorbij zie lopen en die de klim wel gaan proberen. Als Martin weer terug is bevestigd hij echter dat ik er verstandig aan heb gedaan om niet mee te gaan. Gelukkig maar.

Ari loopt inmiddels ook weer op het terrein rond en via een sluiproute lopen we naar de parkeerplaats. Onderweg naar het hotel vraag ik Ari om nog even bij een uitzichtpunt langs de kant van de weg te stoppen. In het natte seizoen staat hier een meertje waarin de Lion Rock spiegelt. Nu moeten we het doen met alleen de Lion Rock, maar deze keer wel met wat zonlicht erop.

We pakken onze spullen, rekenen af bij de receptie en vertrekken richting Girithale. Onderweg wordt Ari aangehouden door de politie. De twee agenten kijken heel serieus alsof hij een ernstige misdaad heeft begaan. Een snelheidsbekeuring kan het onmogelijk zijn, dus verwonderd houden we de boel in de gaten. Ari loopt enkele keren terug naar de auto om iets te pakken en loopt vervolgens weer terug naar de agenten. Als we uiteindelijk mogen vertrekken, vragen we hem wat er aan de hand was. Blijkt dat Ari een stukje eerder een tuctuc heeft ingehaald bij een zebrapad en dat mag dus niet. Het is een zeer serieuze zaak waar hij volgens de agenten voor moet voorkomen. Gezien zijn werk is dat nogal lastig, want je krijgt datum en tijd voorgeschreven, waardoor het hem mogelijk een klus gaat kosten. Gelukkig zijn ze hier in Sri Lanka net zo corrupt als in Oeganda, dus tegen een vergoeding kan het hele voorval vergeten worden. Ze vragen hem eerst LKR 2.000, maar als Ari aangeeft dat hij dat bedrag niet heeft, komt hij met LKR 1.000 ervan af.

Ondanks dit oponthoud komen we al om 12.00 uur bij The Deer Park aan. Dit is echt een prachtig hotel. Onze kamer (nr 305) is ruim, maar als we in de badkamer komen kan ik een kreet van enthousiasme niet onderdrukken. Wat geweldig! Het is wederom een open lucht badkamer, waarbij de wastafel en wc overdekt is. De douche en het grote ronde bad staan echter in de open lucht. En bij de douche staat gewoon een mooie oude boom. Ze hebben de badkamer dus gewoon rond de boom gebouwd, dat is toch geweldig! Om te voorkomen dat er al te veel rotzooi in het bad valt en de muggen je tijdens het douchen lastig vallen, is er wel een soort gaas over het buitengedeelte bevestigd. Helemaal goed dit!

Nog helemaal onder de indruk van onze kamer, gaan we naar het restaurant voor de lunch. De kwaliteit hiervan staat echter in schril contrast met de kamer. De inktvis die Martin bestelt hebben ze niet, dus hij gaat voor scampi die goed te doen zijn. Ik heb een ceviche van kingfish besteld, maar krijg iets wat totaal niet aan de verwachtingen voldoet en eigenlijk ook niet eetbaar is. Ceviche is bij mijn weten rauwe vis, maar hetgeen dat ik krijg is veel te lang gebakken en daardoor gortdroge vis. Ondanks dat het als filet gepresenteerd wordt, zit het vol met graten. En niet van die kleintjes. Nee, die van een kingfish zijn dik en stevig en erg gevaarlijk mocht je er per ongeluk een opeten. Bij iedere hap heb ik weer graten in mijn mond, dus ik hou het al snel voor gezien. We besluiten ter plekke dat we voor het avondeten kiezen voor iets dat geen graten of botten kan bevatten. Wel zo veilig en eet ook een stuk plezieriger.

Om 14.00 uur worden we door een mannetje dat Ari heeft geregeld opgehaald voor de gamedrive naar Kaudulla NP. De weg er naartoe is al één grote gamedrive. We rijden langs de rand van het park naar de ingang en onze chauffeur spot van alles. Een giant squirl, de zeldzame purper faced monkey, hornbills, ze passeren allemaal de revue.

Bij de ingang van het park is het een stuk minder druk dan bij Minneriya NP. Wellicht dat het door het tijdstip komt? Of wellicht dat dit park toch een stukje minder toeristisch is? Geen idee, maar het is wel prettig.

In het park spotten we serpent eagles, spotted deer en een hornets nest. De hornets zelf zijn gelukkig niet thuis, want dat zij leipe beestjes. Als je door meer dan 6 van deze jongens gestoken wordt, leg je het loodje.

Opeens gaat de chauffeur harder rijden en dat terwijl ik nog een kameleon en zo’n zelfde mooie vogel als gisteren spot. Ik denk dat hij op tijd op de plek wil zijn waar de olifanten normaal gesproken rondhangen. In totaal zien we hier echter maar 5 olifanten. Ze zitten blijkbaar allemaal in Minneriya NP. Dat verklaart natuurlijk ook de drukte daar. Al is het hier toch ook wel een stukje drukker geworden met de jeeps. Het zijn er lang niet zo veel als in Minneriya, maar de jeep/olifant ratio is wel een stuk hoger.

Terwijl we naar de olifanten staan te kijken, komt zo’n leipe hornet ons bezoeken. Het is echt wel een akelig diertje en deze heeft besloten dat hij ons gezelschap wel heel erg op prijs stelt, dus we zijn hem continue in de gaten aan het houden. Even wegjagen is bij dit soort diertjes meestal een uitnodiging om echt in de aanval te gaan, dus dat is ook geen optie. Gelukkig taait hij na verloop van tijd af.

Opeens voelen we druppels vallen en Martin besluit de kap op de jeep te doen. Uiteindelijk komt de chauffeur hem een handje helpen en maar net op tijd voordat de hemel wordt opengetrokken zit de kap erop. De chauffeur gaat snel zijn droge cabine in en spurt weg. Niet dat die grapjas de zijschermen ook even dicht doet. Dit is de eerste keer deze reis dat we een tropische bui letterlijk aan den lijve mogen ervaren. Dat ik zelf nat wordt vind ik geen probleem, dat droogt weer. Maar dat onze camera en andere elektronica nat wordt vind ik wel een ding. Als duidelijk is dat de chauffeur niet voornemens is om de zijwanden dicht te doen, klop ik maar eens stevig op het achterraam en gebaar hem actie te ondernemen. Het is echter al te laat. De laadbak waarin wij zitten is in een zwembad veranderd. Het water staat enkele centimeters hoog, de tassen met elektronica en zaken als paspoort e.d. die we onder de stoelen hadden gelegd om ze tegen de regen te beschermen zijn van de onderkant helemaal nat en de schoenen (die we uit hebben gedaan om op de stoelen te staan tijdens het spotten) drijven door de auto. Ik zeg tegen de chauffeur dat we zo snel mogelijk terug naar het hotel willen in de hoop dat we onze camera’s nog kunnen redden. Toch stopt hij onderweg nog twee keer omdat hij de kap eraf wil doen. Nu is dat ding zo lek als een mandje en zit hij maar op een paar plaatsen vast, hij biedt toch een beetje bescherming tegen de regen. De man spreekt nauwelijks Engels, dus via Ari maak ik hem duidelijk dat hij alles moet laten zoals het is en ons naar het hotel moet brengen.

De rit terug is verre van prettig. Zelf zijn we nat tot op ons ondergoed. De tassen willen we op onze schoot houden om er niet nog meer water in te krijgen en met onze blote voeten hebben we weinig grip in de natte laadbak. Zo proberen we dus op de stoel te blijven zitten, terwijl de chauffeur door kuilen hobbelt en zich een weg terug baant. Dit is wel heel erg oncomfortabel en door het gehobbel vangen we beide aardig wat klappen op. Jammer, want het had een leuk tochtje kunnen zijn. Zeker omdat de chauffeur wel een hele goede spotter is.

Bij het hotel halen we alles uit de tassen en stallen de gehele inhoud uit in de hoop dat de ventilator van de airco de boelt een beetje droog weet te blazen. Ik neem een warme douche om weer wat op temperatuur te komen en trek lekker iets droogs aan.

Daar waar het hotel vanmiddag nog heel rustig was, is dat tijdens het diner wel anders. Er is een invasie van Chinezen. Minstens 2 busladingen vol hebben ze hier gedropt. Gelukkig worden ze in een apart eetgedeelte gezet zodat de overige gasten wat minder overlast hebben van deze zeer luidruchtige rakkers. Wij gaan vanavond voor de vegetarische pasta en die smaakt een stuk beter dan de mislukte lunch.

Terug naar boven

Girithale – Nilaveli

Vanochtend kunnen we lekker op ons gemakje doen. Ik besluit mijn haren eens lekker uitgebreid te wassen onder de heerlijke regendouche. Tja, zo’n heerlijk buitendouche met bad, regendouche en zelfs een boom in de badkamer zou ik thuis ook wel willen. Maar ja, met de Nederlandse temperaturen zou het toch een stukje minder aangenaam zijn, zeker in de winter.

Gelukkig zijn de meeste spullen inmiddels droog en is er geen schade aan de elektronica. Alleen mijn sketchers zijn nog nat. Ze waren zo doorweekt dat dat ook wel te verwachten was.

Tegen de tijd dat we naar het ontbijt gaan is de invasie van de Chinezen gelukkig alweer achter de rug en de rust wedergekeerd. Het ontbijtbuffet is ontzettend uitgebreid en het is moeilijk kiezen. Na het ontbijtje hebben we nog even tijd om op een bedje bij het zwembad te gaan liggen en om 10.30 uur is het tijd om te vertrekken. Bij de receptie is echter niemand te vinden, maar uit de verstopte ruimte erachter komen wel stemmen. Nadat ik een tijdje heb staan wachten besluit ik de mannen uit hun sociale onderonsje te halen en te vragen of ik kan uitchecken. Er staan inmiddels ook nog andere gasten te wachten om uit te checken.

We hebben nog even gediscussieerd of we vanochtend misschien toch nog even cultureel verantwoord moeten bezig zijn en een bezoekje brengen aan Polonnaruwa. Als we zien dat dat al snel een halve dag zal opslokken, zijn we er vrij snel over uit dat we hiervan af zien. Dan zijn we maar cultuurbarbaren…

Het ritje naar Nilaveli valt mee. Er zijn wel wat wegwerkzaamheden onderweg, maar rond 13.15 uur komen we al bij het dorpje aan. We vragen Ari om eerst even te stoppen bij Poseidon Diving Centre. Volgens de Lonely Planet is dit de plek om een boottochtje te organiseren (achteraf denk ik dat dat vooral voor duiktochten is, maar goed). Overigens zien we een veelvoud van aanbieders met bordjes aangegeven, maar in dit geval vertrouwen we toch maar op de LP. Een boom van een kerel staat ons te woord en binnen een paar minuten is het geregeld. We moeten onze naam op het bord schrijven en hij zet er nog achter dat het om te snorkelen is en dat is het dan. Morgenochtend mogen we ons om 8.30 uur daar melden en als het goed is kan Ari ons rond 14.00 uur weer oppikken.

Onderweg hebben we ons gerealiseerd dat Martin zijn surfshirt niet mee heeft genomen. Gezien de krachtige zon hier is dat eigenlijk wel nodig als bescherming tijdens het snorkelen. Dat is balen. Ik heb mijn surfshirt wel mee, maar deze keer niet gecheckt of hij dat van hem heeft ingepakt. Dat zal ik de volgende keer dan toch maar doen. Insmeren en een t-shirt aan kan natuurlijk ook, maar dat is lang niet zo fijn. En aangezien we op de Malediven ook nog diverse snorkeldagen in het vooruitzicht hebben, was het toch wel prettig geweest. Hier zijn die dingen natuurlijk niet te koop, maar wellicht op de Malediven wel. We zullen ons geluk daar dan maar beproeven en anders wordt het behelpen. Het is niet anders.

Bij Nagenahira Beach Villa is onze ruime kamer al klaar. Voor wat privacy moet je de gordijnen dicht doen, want we zitten op de begane grond en vanaf ons terras is het maar een klein stukje tot de receptie. Buiten de gasten zal hier niet snel iemand komen en het is gelukkig kleinschalig, dus heel veel pottenkijkers zullen we hier waarschijnlijk niet hebben. Na de rondleiding door de kamer, kleden we ons in iets luchtigers en lopen we naar het strand. Dit is duidelijk nog redelijk onontdekt gebied. Het is een gigantisch breed strand, mooi goudgeel van kleur en slechts op enkele plekken ligt er iemand op een strandbedje. Nu is het hier ook wel weer enorm warm, maar het massale van Arugam Bay heb je hier dus totaal niet.

Voor het eten lopen we een eindje over het strand en zien we de ondergaande zon de lucht mooi roze kleuren. Het eten hier is niet bijzonder en zoals ondertussen bijna gebruikelijk is, krijg je vis met graten geserveerd. Ondertussen heb ik echter een handige techniek hiervoor ontwikkeld, dus als het niet te veel graten zijn, werkt het perfect. Just do as the locals do en eet met je handjes, dan vis je de graten er zo uit.

Terug naar boven

Nilaveli (dagtocht Pigeon Island)

De reden waarom we naar Nilaveli zijn gegaan, is het snorkelen op Pigeon Island. Om 8.00 uur komt onze Ari ons al ophalen en rijden we naar Poseidon. We moeten wat formulieren invullen, waarmee we hen op voorhand ontslaan van aansprakelijk voor als er iets mis gaat. Als je die dingen leest, heb je de neiging om niet mee te gaan, maar dat is bij zoveel van dit soort activiteiten gebruikelijk, dat we er niet meer koud of warm van worden. Het is tenslotte maar snorkelen.

Al snel komen er meer mensen aanlopen en uiteindelijk zijn we met 8 snorkelaars. We worden over twee bootjes verdeeld en met een bootritje van een kwartier of zo naar Pigeon Island gebracht. Wij delen de boot met twee Australische meiden en als ik zeg dat Australië ons favoriete land is en we er getrouwd zijn, kunnen we niet meer stuk bij de meiden. Onze schipper is een oud mannetje dat geen woord Engels spreekt, maar wel van grapjes houdt. Als we richting het eiland varen, steken twee rotsen net boven het water uit. Hij vaart er recht op af en het lijkt alsof hij ze niet gezien heeft. Op het allerlaatste moment zwenkt hij er echter tussendoor, wat een opgeluchte zucht en gelach van de passagiers tot gevolg heeft. We zijn gelukkig een van de eerste bootjes, dus we kunnen lekker snorkelen. Het water in gaan is overigens wel een uitdaging. Het strand ligt bezaaid met dood koraal en dat is behoorlijk oncomfortabel om over te lopen.

De toeristen snorkelen, zoals het hoort, zonder zwemvest en lijken over het algemeen voorzichtig te zijn met het nog aanwezige koraal. De lokale bevolking die hier komt, zwemt bijna allemaal met zwemvest (waarschijnlijk omdat ze niet kunnen zwemmen) en gaat overal waar ze maar kunnen op het koraal staan. Het is een waar slagveld onder water. Ooit scheen dit gedeelte niet alleen bekend te staan om de tropische vissen, maar ook vanwege het prachtige koraal. Die tropische vissen zijn er zeker nog, maar het koraal is zwaar beschadigd. Volgens Ari komt dat door de tsunami, die zeker zijn invloed heeft gehad. Ik ben er toch wel behoorlijk van overtuigd dat de onverantwoorde manier waarop hier door snorkelaars met het koraal wordt omgegaan de belangrijkste reden is.

Er zijn twee snorkelgebieden waarvan eentje het fijnste is om te snorkelen en een diversiteit aan mooie tropische vissen biedt. Hier zie ik vissen met mooie felle strepen, vissen die ook in Finding Nemo spelen (niet de clown fish, maar die zwart/wit/gele met een mooie lange sliert) en papegaaivissen waarvan er eentje wel zeker 70 cm groot is. Zo’n groot exemplaar heb ik nog nooit gezien. In het andere gedeelte kun je black-tip reef sharks zien. Terwijl een groep snorkelaars naar een school vissen kijkt, zie ik even verder een haai zwemmen. Martin heeft een eindje verderop er ook gezien. Dus daar snorkel ik ook nog even naar toe. Daar zie ik maar liefst 2 exemplaren die achter elkaar aan zwemmen. Die jongens zijn toch een metertje of 2 per stuk, dus ondanks dat ze redelijk diep zwemmen en normaal gesproken geen snorkelaars aanvallen, ga ik terug. Ik heb er genoeg gezien. Het bewijs kan ik helaas niet met foto’s leveren, want ze zitten te diep en daarmee te donker. Maar ja, je kunt niet alles hebben.

Overigens zitten in beide gedeelten kleine kwalletjes. Ze zijn niet groter dan een paar vierkante centimeter, maar in sommige gedeeltes zijn er complete zwermen van die vrienden die rond je lijken te blijven hangen als je stil in het water hangt (iets wat ik regelmatig doe om een foto te maken). Als je ze aanraakt lijken ze te reageren door een soort glinstering te laten zien. Ze steken echter wel, al is de jeuk gelukkig maar van korte duur.

We hebben eigenlijk alles wel gezien, behalve een zeeschildpad. Aangezien er steeds meer bootjes zijn aangekomen en het inmiddels stikt van de snorkelaars met zwemvestjes, is de lol er een beetje af en besluiten we de eerstvolgende boot terug te nemen.

We hebben weer dezelfde schipper en deze keer waarschuwt hij bij het laatste stukje dat we ons goed moeten vasthouden. Het duurt even voordat we hem begrijpen, maar al snel is duidelijk wat hij bedoelt. Met volle vaart lanceert hij de boot op het strand en alles in de boot schiet naar voren. Het lijkt een rustig oud mannetje, maar ik geloof dat er diep van binnen toch een klein ondeugend jongetje in hem schuilt.

Gelukkig is Ari bij Poseidon blijven wachten. We wisten van tevoren niet dat er ook een eerdere boot terug was, dus we hadden de tijd van de tweede boot met hem afgesproken. Gelukkig wist Ari dat wel en hield hij er rekening mee dat we eerder terug zouden zijn. Hij mag dan wel rijden als een ouwe sok, het is een prima kerel.

Weer bij onze kamer aangekomen, gaan we eerst maar eens al het zout van ons afspoelen en lijkt het alsof er zich een karrenvracht koraal in de badkleding verstopt heeft. Daarna is het tijd om te relaxen en de foto’s te bekijken. Er zitten een paar leuke exemplaren tussen, dus ik ben tevreden. Alleen jammer van die haaien…

Vanavond eten we Nagenahira crab curry. Een lokale specialiteit van spicy lagoon crab met gestoomde rijst, twee soorten curry en coconut sambol. Het staat als pittig op de kaart, maar is goed te doen, al branden je lippen wel een beetje na. De smaak is helemaal goed. Met zo’n tang de schaal kraken en vervolgens het vlees uitkrijgen is nogal een tijdrovend klusje en je handen worden er redelijk smerig van. Hier zijn ze echter niet van het kommetje water na het eten om je handen even met een schijfje citroen te ontvetten, dus het servet ziet er niet meer heel lekker uit als we klaar zijn met eten. Ondanks het gedoe is het zeker een gerecht dat de aanbeveling waard is.

Terug naar boven

Nilaveli – Wilpattu NP

Om 7.15 uur zitten we al aan het ontbijt. Ik had erop gerekend de overnachting met creditcard te kunnen betalen, maar ze willen alleen cash. Als we alles in rupee betalen, zijn we direct door al ons geld heen, dus ik vraag de mannen om de overnachting conform de boeking in dollars te betalen en het eten in rupee. Dat is echter een beetje moeilijk voor ze. Het rekenmachientje komt erbij en uiteindelijk moet ik hen uitleggen hoe ze het moeten doen, maar we komen eruit.

Om 8.30 uur vertrekken we richting Wilpattu. De rit is vrij saai. Het is een goede weg, er is weinig verkeer, dus het schiet lekker op.

Even voor 12.00 uur komen we bij km-paaltje 3 aan, waar het pick-up point van Leopard Trails Wilpattu is. Ari probeert hen te bellen, maar er neemt niemand op. Uiteindelijk belt hij met hun kantoor in Colombo en dan wordt de pick-up in werking gezet. Ik denk dat hiermee voor Ari de toon een beetje gezet is. Als de jeep eraan komt, wil Ari duidelijke afspraken met over het tijdstip dat hij ons komt halen. Hij wil voorkomen dat wij langs de kant van de weg met al onze spullen op hem staan te wachten. Varun (ons aanspreekpunt bij het kamp) reageert redelijk nonchalant, wat Ari duidelijk niet bevalt. Ik snap hem wel. Hij heeft het beste met ons voor en wil gewoon dat alles goed geregeld is voor ons en als iemand als Varun geen concrete afspraken wil maken en alleen maar “no worries” kan zeggen, dan is dat voor Ari reden om juist wel te “worry-en”. Ik heb onze zachtaardige Ari nog niet boos of fel gezien, maar nu wel. Hij eist een concrete afspraak en Varun werkt niet mee. Op basis van zijn uiterlijk schat ik in dat Varun uit India komt en ik heb zo’n vermoeden dat dat ook niet echt help. De mentaliteit in India is echt wel anders dan in Sri Lanka, dus wellicht dat dat ook parten speelt. Ik probeer de boel te sussen door Varun wat vragen te stellen zodat we op basis van de antwoorden tot een goede tijd kunnen komen om af te spreken. Uiteindelijk wordt het tijdstip 11.00 uur afgesproken. Ari geeft nog aan dat het niet zo erg is als we wat later zijn. Hij wil gewoon niet dat we worden gedropt als hij er nog niet is.

Buiten ons wordt ook nog een ander koppel opgepikt. Het is een jong stel uit de omgeving van London. Dominic is grafisch designer en Tara werkt bij een high-end boutique reisbureau. Ze is hier voor haar eigen vakantie, maar maakt ook regelmatig tripjes naar de dure resorts die ze haar klanten aanbiedt. Haar aandachtsgebied is Azië en specifiek een aantal landen in Azië waaronder Maleisië. Als ze in de gaten krijgt dat we enorm van reizen houden, wil ze natuurlijk weten waar we geweest zijn en over Borneo vraagt ze meer details. Welke route we gedaan hebben weet grotendeels ik nog wel, maar welke hotels ben ik vergeten. Dat is voor ons niet de prioriteit van een reis. We zoeken vooral de hotels die het beste passen bij wat we willen zien. Voor haar is het natuurlijk wel interessant, omdat dat hetgeen is wat ze voor haar klanten regelt en het is natuurlijk altijd fijn de ervaring van andere reizigers te horen. Al horen wij niet tot haar doelgroep.

Het ritje naar het kamp is kort en daar aangekomen krijgen we een korte briefing. We zijn de komende dagen met z’n 4-en aan elkaar gekoppeld en moeten de jeep delen. Dat betekent dus ook dat je niet zelf kunt kiezen of je twee halve dagen of een hele dag safari wil doen, dat moet een “joint decision” zijn. Eigenlijk vind ik dat niet kunnen. Je betaalt de hoofdprijs om hier te mogen verblijven. Dan moet je op z’n minst toch ook zelf kunnen kiezen hoe je je gamedrives wilt doen. Gelukkig merk ik al vrij snel bij de anderen dat de voorkeur ook uit gaat naar een full day. Dus daar zijn we snel uit en zo krijgen we allemaal wat we willen. Gelukkig!

Als we naar onze tent gebracht worden, krijgen we meer luxe dan verwacht. De tent heeft gewoon houten afsluitbare deuren en we hebben zelfs airco! Alleen het douchegedeelte is wat minder. Om bij de douche te komen moet je de tent uit en vervolgens weer een andere tent in, waar een Afrikaanse douche hangt. Of althans, zo noem ik het omdat ik zo’n ding al eens eerder in Afrika heb gezien. Hier noemen ze het een alfresco douche, maar ik weet eigenlijk niet of dat is omdat het een buitendouche is (wat ik eigenlijk wel denk) of het douchesysteem zelf. Het systeem is vrij simpel. Het is eigenlijk een soort waterzak waar onderaan een kraantje met een kleine douchekop is bevestigd. Het water wordt alleen door de zon opgewarmd. Dat is hier echter niet zo’n probleem.

Nadat we ons gesetteld hebben, verzamelen we de lunch en om 15.15 uur start onze eerste gamedrive in Wilpattu NP. Het is nog een stukje rijden naar het park, maar het avontuur kan beginnen. We zien een luipaard dat met de rug naar ons toe op een termietenheuvel ligt. Het is lastig te zien, maar als het dier beweegt en zijn kop opheft, zien we ‘m beter. Op weg terug naar de uitgang zien we nog een luipaard dat in het mooie namiddaglicht bij een waterhole ligt te drinken. Helaas is het redelijk ver weg en staat er een hele meute jeeps. Net als we goed zicht krijgen, komt er weer zo’n asochauffeur die de auto er zo tussen zet dat we helemaal niks meer zien. Op dat moment druipt het luipaard af en is het fotomoment voorbij.

We hebben even de tijd om ons op te frissen en dan gaan we naar “de bar”. Hetgeen eigenlijk niet meer is dan een vijftal stoelen bij een rek met sterke drank omringd door olielampjes. Wel heel sfeervol trouwens. Varun geeft ons uitleg over de sterren en laat ons 4 planeten op een rij zien (welke het zijn en wat de volgorde was, ben ik alweer vergeten, maar dat is vast en zeker via Google te vinden). Tevens kunnen we de melkweg goed zien. Het is me al eerder opgevallen dat je in Sri Lanka een mooie heldere sterrenhemel kunt zien. Meestal is er weinig tot geen bewolking en ook geen lichtvervuiling.

Het diner is in een prachtige setting. Wij zijn blijkbaar de enige 4 gasten, dus een tafeltje voor vier wordt in een intiem gedeelte opgezet, met allemaal olielampjes erom heen. Op de grond, in de bomen, het ziet er prachtig, bijna sprookjesachtig uit. Ook het eten valt niet over te klagen. Ik denk dat dit toch wel een van de beste plekken is tijdens onze reis. Echt een aanrader!

Terug naar boven

Wilpattu NP

Om 5.15 uur verzamelen voor we koffie en thee en een kwartiertje later vertrekken we voor onze full day safari. We komen bij een plek aan waar de auto voor ons vol zicht heeft op twee luipaarden midden op de weg. Wij kunnen ze ook nog net zien, maar al snel lopen ze weg de struiken in. Het is eigenlijk nog een beetje te donker, dus de weinige foto’s die we hebben kunnen maken zijn niet top. Het zijn de twee cubs die nog samen met hun moeder leven. Ze zijn rond een jaar oud en blijven nog even onder de vleugels van ma totdat ze oud genoeg zijn om zelf in hun voedsel te voorzien.

Vandaag rijden we vooral veel rond in hetzelfde gebied. Dat had ik gezien de grootte van het park niet verwacht, maar blijkbaar blijf je vooral rondhangen waar je weet dat er een luipaard gespot is. Zeker als daar een kill ligt. Dan weet je dat de dieren waarschijnlijk nog in het gebied zijn, zodat ze de restanten nog kunnen komen oppeuzelen. Hier heeft de moeder een groot wild zwijn te grazen genomen en dit dode dier ligt nu ongeveer een dag te bakken in de heten zon. De stank is niet van de lucht. Wanneer we het rondje rond het bosgebied van het dode dier rijden, komt er telkens een zweem van de stanklucht voorbij en op sommige moment is het zelfs zo erg dat ik er een tikkeltje misselijk van wordt.

We spotten de mannelijke cub in de struiken en het is duidelijk dat hij ligt te pitten. Dat zal waarschijnlijk ook wel nog even zo blijven, dus we gaan nog wat andere dieren spotten. We zien twee verschillende soorten hornbills, waar we helaas niet voor stoppen, zien jackhalzen in de verte (2 volwassenen en 2 kleintjes), een olifant die staat te badderen en met zijn slurf groenvoer rondslingert, een grote varaan, een giant squirl, spotted deer, sambar deer, barking deer en verschillende mangoesten. Van de Sri Lankaanse sloth bear zien we verse sporen van een grote met een kleintje, maar helaas blijft het bij het spotten van de voetsporen.

Ondertussen wisselen we verhalen uit en Tara vertelt een verhaal waar de schoenen me van uit vallen. Ze boekt reizen voor mensen die veel te besteden hebben, dus met al die decadentie kun je natuurlijk wat bijzondere dingen verwachten. In dit geval was het type vliegtuig gewijzigd door de luchtvaartmaatschappij, waardoor er geen 1e klas beschikbaar was. De man neemt vervolgens contact op met het reisbureau omdat zijn vrouw “emotionally unequiped” was om genoegen te nemen met businessclass. Tja, dan valt je toch niks meer in…

Na diverse keren langs het slapende luipaard te zijn gereden, zien we het opstaan en naar de prooi lopen. Op dat moment zijn er weinig auto’s en kunnen we precies bij het kleine stukje open gedeelte gaan staan waardoor we een zo goed mogelijk zicht hebben op het luipaard. Wederom zijn we op het juiste moment op de juiste plaats, al is het nu iets minder toeval omdat we hier behoorlijk wat tijd hebben doorgebracht vandaag.

Om luipaarden te spotten (waar nog geen rij auto’s bij staat), moet je alert zijn op waarschuwingssignalen van andere dieren. Vooral apen en eekhoorns geven waarschuwingsgeluiden af als het dier “on the move” is. En onze Varun is hier erg alert op.

Op weg terug naar de uitgang van het park krijgen we mondkapjes aangeboden door Varun. Niet erg sexy, maar erg effectief tegen de hoeveelheid stof die in de lucht hangt door alle jeeps die richting de uitgang karren.

Weer terug in het kamp, zien we dat er nieuwe gasten zijn aangekomen. Een ouder stel uit Engeland. Helaas betekent dat ook dat we niet meer in de intieme setting van gisteren van ons diner kunnen genieten. Net nu ik besloten had hier een leuke foto van ons 4-en in te maken. Jammer hoor!

Tijdens het eten gaat Tara meteen in de werkstand en praat honderduit met het koppel over bestemmingen in Azië. Aangezien Azië ons minst favoriete werelddeel is en de hotels voor ons van ondergeschikt belang zijn bij een reis, haken we een beetje af. Dominic probeert ons weer bij het gesprek te betrekken en vertelt het oudere stel dat wij al veel gezien hebben en dat onze reisverhalen erg “entertaining” zijn. Dat is leuk te horen! Al heb ik de indruk dat het oudere stel wat andere interesses heeft. Zij richten zich op wat luxere accommodaties en een relax verblijf, waar wij toch meestal een druk programma hebben om zoveel mogelijk mee te pikken tijdens een reis.

We gaan wat eerder van tafel dan de anderen, want vandaag was echt slecht voor mijn rug. Zoveel uur hotsen en klotsen in een jeep over zandpaden die soms erg hobbelig zijn is funest. Een van de dingen die ik tijdens deze reis besloten heb, is dat we volgend jaar meer wandelen op het programma zetten. Martin is zo lief om mijn rug te masseren voordat we gaan slapen. Dat verlicht in elk geval even de pijn.

Terwijl ik terug in de tent ben, heb ik nog steeds de geur van het dode wilde zwijn in mijn neus. Ik denk eerst dat er wellicht ook een dood dier in onze tent ligt, maar dat blijkt niet het geval. Wel kruipt er iets levends rond. Als ik op de wc zit, zie ik een beestje naar boven schieten en tussen het dubbel laagse dak verdwijnen. Ik probeer hem te vinden, maar als dat niet lukt, denk ik dat het diertje ergens een uitgang heeft gevonden. Ik zie echter wel dat het flink aan de tent geknabbeld heeft. Ik heb niet goed kunnen zien wat het was. Het was tamelijk groot en lichtbruin van kleur, maar ik weet niet of het een eekhoorn of een rat was. Ik hoop het eerste.

Als we in bed liggen horen we dat het diertje toch nog niet verdwenen is. De pootjes op het tentzeil zijn duidelijk hoorbaar. Tja, niks aan te doen. Alleen maar hopen dat hij ons niet komt lastig vallen en aan onze spullen gaat knabbelen.

Terug naar boven

Wilpattu NP – Negombo

Vandaag vertrekken we extra vroeg, want op zaterdag is het park een stuk drukker. Veel locals bezoeken het park in het weekend, dus we vertrekken om maar liefst 5.00 uur ’s ochtends richting het park. Het is maar een kwartiertje rijden, dus we zijn er ruim voor de openingstijd van 6.00 uur. Toch staan er al 6 auto’s voor ons in de rij. Terwijl we staan te wachten tot het park open gaat en we aan onze game drive kunnen beginnen, voorziet Varun ons van een kopje thee en wat koekjes voor de liefhebbers. Als ik nog even snel naar de wc ga voordat we het park in gaan, krijg ik een bijzondere verrassing te verwerken. Als ik klaar ben met plassen en ik sta op van de toiletbril, steekt er opeens een kopje tussen de toiletbril en de toiletdeksel. Ik schrik me wezenloos als het dier er vervolgens helemaal uit hupst en het een redelijk formaat kikker blijkt te zijn. Stel je voor dat die tijdens het plassen eruit was gekomen en op mij was gesprongen. Jakkes, ik moet er niet aan denken. Ik zou waarschijnlijk van schrik alles bij elkaar hebben gegild.

Weer terug bij de jeep vertelt Varun ons dat het park het grootste van Sri Lanka is, maar dat een aanzienlijk deel van het park onbegaanbaar is. Er is een onderzoeker geweest die met cameravallen de luipaardenpopulatie in kaart heeft gebracht, waarbij in het “begaanbare” gedeelte rond de 60 luipaarden zijn geteld. De schatting is dat in het gehele park meer dan 100 exemplaren rondlopen. Dit lijkt veel, maar in verhouding tot Yala is het een stuk minder indrukwekkend. Daar zitten alleen al in blok 1 (het gedeelte dat wij bezocht hebben en de grootste luipaardendichtheid ter wereld kent) zo’n 100 luipaarden, hetgeen neerkomt op 1 luipaard per 3 vierkante kilometer. Dat is daar mogelijk vanwege het overschot aan eten. Totaal zijn er in Yala zo’n 200 luipaarden.

De kans dat we vandaag geen luipaard zien is dus best groot. Van de andere kant hebben we natuurlijk het geluk dat we weten in welke omgeving zich de cubs en hun moeder zich ophouden. Daar rijden we als eerst naar toe. Terwijl we het rondje naar de stinkende kill van de dieren rijden, hoort Varun een eekhoorn waarschuwingssignalen afgeven. Dat betekent extra alert zijn, want er is een luipaard “on the move”. En dan zien we haar. Het vrouwtje van de twee cubs loopt door het struikgewas. Onze chauffeur en die van de andere auto die er is, rijden beiden achteruit om haar de ruimte te geven uit de struiken te komen en de weg over te steken. Mijn hart klopt sneller en mijn handen beginnen te trillen. Daar is ze dan! Wat een mooi exemplaar.

Ze is een behoorlijk stuk kleiner dan haar broertje, maar wat is het een prachtbeest. Varun zei gisteren nog dat zij veel meer op haar rust en privacy is gesteld en mensen meestal ontwijkt, maar vandaag gedraagt ze zich als een waar fotomodel. Inmiddels zijn er nog twee auto’s aangesloten. De camera’s klikken aan de lopende band als zij de weg over steekt. In het midden van de weg gaat ze lekker even liggen. Eerst de ene kant uit kijkend en daarna de andere kant uit kijkend. Vervolgens staat ze rustig op en loopt ze aan de andere kant van de weg de struiken weer in. We kunnen haar nog steeds zien en even lijkt het alsof ze daar een tukkie gaat doen, maar ze herhaalt haar actie van net en gaat weer terug waar ze in eerste instantie vandaan kwam. Tja, ondanks dat de eerste sighting van het luipaard in Yala erg bijzonder was, komt deze laatste toch boven aan de lijst te staan van het grootste “wauw” moment. Ik raak zelfs een beetje emotioneel van deze geweldige ervaring en heb het gevoel alsof ik op een roze wolk zweef. Iedereen in de jeep stuitert van enthousiasme van deze bijzondere ervaring. Nou ja, bijna iedereen. Martin is weer de nuchterheid zelve en reageert heel matjes. Op momenten als dit vind ik het zo jammer dat we zo’n geluksmoment niet echt samen kunnen delen.

We hebben inmiddels zo’n 10 sightings van luipaarden gehad tijdens deze reis en beter als deze kan het eigenlijk niet meer. Tja, tenzij er nog een mooi zonnetje op het diertje had geschenen, maar verder komt dit toch wel heel dicht bij een perfecte ontmoeting. Eigenlijk kunnen we nu naar huis. We hebben echter toch nog een paar uurtjes tegoed, dus Varun neemt ons mee naar een ander gedeelte van het park waar we nog niet geweest zijn. Op weg er naartoe hebben we diverse tegenliggers waarbij de chauffeurs stoppen om ervaringen uit te wisselen. Het schiet totaal niet op. Uiteindelijk grijpt Varun in en instrueert de chauffeur om wat meer tempo te maken.

Het gedeelte waar hij ons naar toe brengt is anders qua landschap. Er is een mooie weg langs een waterrijk gedeelte, van waaruit je de omgeving goed kunt overzien. Buiten vogels, een krokodil, een varaan en vele herten zien we niet veel wildlife. Desondanks geniet ik enorm van de rit. Nog helemaal happy van de sighting en gewoon genietend van de natuur.

Waarschijnlijk later dan gepland komen we aan bij het kamp. Snel even naar de tent voor een plasstop en om de haren te ontknopen en dan op naar het ontbijt. Vervolgens vraagt Varun ons om ons zo snel mogelijk klaar te maken, zodat ze ons naar de hoofdweg kunnen brengen waar onze chauffeurs al vanaf 11.00 uur op ons wachten. Ik had graag nog even willen douchen, maar gezien het verzoek van Varun en in de wetenschap dat Ari op ons staat te wachten vinden we dat niet gepast. Snel laden we onze spullen in de jeep en we zijn klaar voor vertrek. Als Varun aankomt, zegt hij dat we nog even op de anderen moeten wachten. Ik vraag hem om te checken hoe lang dat nog gaat duren, aangezien ik Tara over douchen heb horen praten. Hij reageert alsof hij niet verwacht dat dat het geval is, maar als ze even later aankomen, blijken ze fris gedoucht, haren gewassen en geparfumeerd en wel de auto in te stappen. En wij en de chauffeurs maar wachten…

Als we de spullen hebben overgeladen naar de auto van Ari, vraag ik hem of hij onderweg wellicht kan stoppen bij een postkantoor. We hebben nog niet veel kaartjes kunnen scoren, maar degenen die we hebben gekocht willen we alvast op de post doen. We stoppen bij een klein lokaal postkantoortje. Omdat het zaterdag is, wil hij de gok niet nemen om te wachten totdat we in de stad zijn. De kans is groot dat het postkantoor ’s middags gesloten is. Het vrouwtje achter de balie weet niet wat ze met mijn verzoek moet. Ze is duidelijk geen buitenlandse post gewend, dus het is maar de vraag of het goed gaat. We zullen zien…

Terwijl we naar Negombo rijden, krijg ik weer een telefoontje van Mrs Rochelle van Airwing Tours. Ze wil weten of we tevreden zijn over de reis en over Ari en informeert ons over de vluchttijd. Wel netjes dat ze dat doen, al waren we natuurlijk zelf al goed op de hoogte en Ari had ons ook al geïnformeerd.

Inmiddels is mij het systeem omtrent autorijden in Sri Lanka duidelijk. De gemiddelde wegen zijn hetzelfde als in Nederland: een baan gaat de ene kant uit, de andere de andere kant. Alleen in de praktijk werkt het hier anders. Er zijn net zoveel banen als dat er voertuigen naast elkaar passen. Als je gaat inhalen zet je het knipperlicht aan en reken je erop dat de rest op jouw gedrag anticipeert. Zelfs al betekent dat dat degene die tegemoet komt rijden en netjes op zijn eigen baan rijdt voor je in de remmen moet (al geldt dat meestal voor vrachtwagens en de lokale bussen die als ongeleide projectielen rijden). Ga je iemand inhalen dan toeter je om ze te waarschuwen, heb je iemand ingehaald dan toeter je weer om ze te laten weten dat je er langs ben, rij je door een bocht en heb je geen zicht op mogelijke tegenliggers dan toeter je ook om een potentiële tegenligger te waarschuwen dat je eraan komt en tegen tuctucs toeter je ook nog eens als ze vanuit het niets de weg op komen schieten. Eigenlijk is het heel simpel.

Wanneer we in Negombo bij Lankahuts aankomen, valt het erg tegen. De kamer is sfeerloos, de plafonds lijken waterschade of iets dergelijks te hebben, de kamer stikt van de muggen en het beloofde uitzicht op het strand wordt deels ontnomen door de “tuin” van de buurman. De deur kan ook niet op slot, dus ik besluit er werk van te maken. Het mannetje geeft aan dat hij de manager zal inschakelen en dat ik even moet wachten. Zo’n drie kwartier later is er nog steeds niemand geweest. Ik besluit de druk op te voeren en mijn boosheid duidelijk te laten merken. Pas als ik dreig met een slechte review op internet, komt het mannetje in actie. Hij wil ons een andere kamer geven, maar als ik het slot op deze kamer probeer, gaat het niet meer open. Uiteindelijk moet ik door het raam naar buiten. Geen goed alternatief dus. Uiteindelijk komt de manager (een klein vrouwtje) en wordt er actie ondernomen. Erg jammer dat het op die manier moet. Ze legt me uit dat de jongens niet goed Engels spreken en dat zei degene was die iedere keer had gezegd dat het nog maar 5 minuutjes zou duren voordat ze er was.

Als goedmakertje krijgen we gember en kardemom thee op het strand geserveerd. Terwijl we hiervan zitten te genieten komen diverse strandverkopers langs lopen die hun waar aan ons proberen te slijten. Uiteindelijk weet ik toch nog een paar leuke souvenirs te scoren. Het is niet erg druk op het strand, dus ondanks dat het de verkopers duidelijk is dat ik uitgekocht ben, vinden ze het blijkbaar gezellig om nog een babbeltje te maken. Een van de mannen maakt een bijdehante opmerking en als ik hem van nog bijdehantere repliek dien, krijg ik een applaus van de vrouwen. Dit kunnen ze wel waarderen. Leuk toch, als je zo een beetje kunt geinen met locals, zonder al dat opdringerige verkoopgedoe. Dat krijg je in veel landen niet voor elkaar. Ik kan hier wel van genieten.

We hebben geen trek om op zoek te gaan naar een restaurant, dus terwijl ik de tassen in pak, gaat Martin op zoek naar chips en koekjes voor het diner. Lekker op tijd het bed ik, want de wekker gaat morgen erg vroeg.

Terug naar boven

Colombo – Male – Ari Atoll (vlucht)

Om 3.30 uur gaat de wekker. Het is een wel erg kort nachtje. Martin heeft wel lekker liggen ronken, maar ik heb weinig slaap kunnen pakken. Eerst had ik het koud van de airco. Toen dat euvel verholpen was, lag een hond voor onze kamer te janken. Tja, en dan is het alweer bijna tijd om op te staan. Snel pak ik nog een paar laatste dingetjes in, zoals de klamboe die we gisteravond helaas toch dringend nodig hadden.

Om 4.00 uur staat Ari netjes op ons te wachten. Van het hotel is uiteraard niemand te zien, maar gelukkig hebben ze de poort wel op een kiertje staan, waardoor we van het perceel af kunnen. We laden de tassen in en rijden naar het vliegveld.

Bij het afscheid van Ari word ik toch een beetje emotioneel (tja, ik blijf natuurlijk toch een watje). Ik zie dat het ook z’n effect heeft op Ari want ook zijn ogen worden een beetje waterig. We bedanken hem hartelijk voor zijn goede zorgen, steken nog een paar veren in zijn bibs en geven hem zijn welverdiende fooi. Het is nu toch echt tijd op Sri Lanka te verlaten. Een land van op het eerste oog chaotische verkeer, van de curries, de vriendelijke mensen, de mooie natuur en het vele wildlife met in het bijzonder natuurlijk het luipaard.

Op het vliegveld kopen we toch nog zo’n kokosnoten olifant. Het mannetje gisteren op het strand had er ook een in de aanbieding en waarschijnlijk was die een stuk goedkoper dan hier, maar toen wist Martin nog niet zeker of hij ‘m leuk genoeg vond. Nu dus wel. We hebben nog aardig wat rupees over, dus wisselen we ze op het vliegveld om naar euro’s. Uiteraard tegen een veel slechtere koers dan waar we ze voor gepind hebben, maar ja, anders is het geld helemaal verloren.

Ari zei gisteren dat ze stelregel hier is dat je 3 uur van tevoren op het vliegveld moet zijn. Als we bij de check-in zijn aangekomen, snap ik waarom. Normaal gesproken zijn de incheckbalies naar vlucht ingedeeld. Maar hier kun je bij iedere balie inchecken voor iedere vlucht van Sri Lankan Airlines. Los van de chaos is het ook niet handig. Zo moeten mensen met een vroege vlucht mogelijk achter in de rij aansluiten achter mensen die nog lang niet hoeven te vertrekken. En gezien het tempo waarmee hier de check-in wordt afgehandeld, kan dat weleens een dingetje worden. Het schiet echt niet op. Ik stel nog voor om te verschuiven naar de rij voor mensen die reeds online hebben ingecheckt, maar Martin vindt het niet nodig. Als we ruim 10 minuten later nog steeds geen stap naar voren hebben kunnen zetten, ben ik het zat en switch toch naar de online rij. Een prima zet, want deze rij kent tenminste wel iets van doorstroom.

Daarna naar de customs en op naar de gate. Bij de securitycheck bij de gate staan een paar Chinezen voor ons. Meestal spreken die niks anders dan Chinees, zo ook deze mensen. Als de grondstewardess hen in het Engels vraagt of ze hun schoenen willen uittrekken, is het duidelijk dat ze haar niet verstaan. In plaats van te proberen het verzoek op een andere manier duidelijk te maken, blijft dit toppertje de boodschap op dezelfde manier herhalen en wordt alleen haar volume steeds harder. Ach ja, wat zullen we zeggen. Ze is een beetje dom? Die mensen zijn namelijk niet doof, ze spreken de taal gewoon niet en zover ik weet heeft harder praten er nog nooit voor gezorgd dat mensen de taal opeens wel spreken. Ik besluit de Chinezen een handje te helpen en wijs naar mijn schoenen die zojuist heb uitgetrokken. Opgelost! Zo makkelijk kan het zijn, als je maar een beetje goede wil hebt.

Onze vlucht UL101 van Colombo naar Male vertrekt redelijk op tijd en met maar iets meer dan een uurtje vliegen landen we rond 8 uur lokale tijd. Dan is het even zoeken waar we naar toe moeten voor de transfer met het watervliegtuig. Met een beetje hulp vinden we balie 59, waar we ons melden en naar de incheckbalie van de watervliegtuigen gebracht worden. Alle bagage wordt gewogen, ook de handbagage. In totaal mogen we 25 kg per persoon meenemen, dus dat lukt wel. Vervolgens moeten we met een bus naar terminal A en daar aangekomen blijken we de laatsten te zijn waarop ze staan te wachten. Niet dat wij er iets aan kunnen doen, we hebben aardig lang op onze bagage moeten wachten. Hup, weer een andere bus in en dan naar het gedeelte waar de watervliegtuigen staan. Dat is duidelijk lopende band werk. Er staat een aardig aantal watervliegtuigjes te wachten. Ik had gehoopt dat de vlucht tevens een soort scenic flight was. Dat is echter maar deels het geval.

Je vliegt natuurlijk wel met uitzicht op de eilanden, maar niet iedereen zit bij het raam en je hebt geen vrij uitzicht door alle vliegtuigonderdelen. Nee, dit vliegtuig is duidelijk gemaakt als transportmiddel. Neemt niet weg dat we tijdens de vlucht genieten van het uitzicht.

Het watervliegtuig legt aan bij een drijvend steiger en vanaf daar moeten we op de boot en dan naar het eiland. De gastvrouw neemt alle gegevens even door. Er zijn nogal wat fouten gemaakt, dat had ik al gezien bij de vluchtgegevens van het watervliegtuig. Ik heb netjes de gegevens van ons beide doorgegeven, maar toch weten ze het klaar te spelen om alles op Mr. Nancy de Milliano-van Es en Mrs. Nancy van Es te zetten. Wederom een beetje dom dus. En al helemaal vreemd als op het formulier bij mij (Mrs. Nancy van Es) staat dat ik uit Zweden kom. Nu ben ik deze vakantie wel een stuk blonder geworden, maar dan konden zij niet weten. Heel vreemd dit!

We krijgen beachvilla 169, maar helaas is deze nog niet klaar. We mogen nog zo’n 3,5 uur wachten voordat we iets kunnen doen. Dat betekent dus nog maar zo’n lekker welkomstdrankje bestellen. Ondanks dat we Full Board hebben, moeten we hiervoor wel betalen. Ook weer zoiets vreemds. Het is echter erg lekker. Het is een mix van limoen, munt en passievrucht. Ik loop nog even langs het strand en spot meteen een kleine black-tip reef shark en een papegaaivis. Gewoon vanaf het strand. Ik ga ook nog even in het winkeltje kijken of ze een surfshirt voor Martin hebben. Dat is het geval, maar als Martin hoort dat het shirtje USD 65 kost, besluit hij wel zonder te doen.

Even voor 13.00 uur gaan we een hapje eten en net voor 14.00 uur kunnen we dan eindelijk in ons huisje. We zitten in beachvilla 169, aan de zijde van het eiland waar je geen last heb van de hoofdgebouwen en de bootjes die daar langsvaren. Zoals verwacht is het water hier ontzettend helder. Zodra we ons gesetteld hebben, gaan we dan ook snel naar de duikshop om een paar flippers te huren. We verwachten dat je deze per 24 uur huurt, zoals eigenlijk overal waar we tot nu toe zijn geweest gebruikelijk is. Maar nee hoor, zelfs al haal je ze net voor sluitingstijd, dan betaal je gewoon voor de kalenderdag. We zullen er al snel achter komen dat alles hier zo in elkaar steekt. Buiten de hoofdprijs die je betaalt om hier te verblijven, proberen ze je nog op allerlei manieren extra geld af te troggelen. Voor een simpel colaatje betaal je USD 5. Ik wil niet weten wat je betaalt als je een keer een glaasje wijn bij het eten wil drinken. Maar goed, de flippers laten we vandaag dus voor wat het is en gaan zonder snorkelen. Als we in het ondiepere gedeelte blijven moet dat toch wel te doen zijn.

Tot mijn verbazing zit er op sommige stukken toch best wat stroming, maar het is goed te doen. Een grote diversiteit aan mooie tropische vissen. Ook hier zien we weer black-tip reef sharks, maar ze zijn me iedere keer te snel af voor een foto. Martin attendeert met op een gigantisch grote rog die langs zwemt. Hij heeft nog zand op zich liggen, dus je ziet ‘m bijna niet, maar het is een knoeperd van een ding. Als kers op de taart zien we ook nog een schildpad. Ook dit is weer een uit de kluiten gewassen beest. Hij zwemt vrij rustig, dus ik kan ‘m goed bijhouden. Op een gegeven moment besluit hij wat te knabbelen en probeer ik voor hem te komen, zodat ik een foto van zijn kop kan nemen. Hij is echter al snel klaar met knabbelen en dan lig ik opeens in zijn zwemroute en zorg ik dat ik aan de kant ga. Ik heb niet de indruk dat hij mij iets zal doen, maar zijn bek is best indrukwekkend en ik ben natuurlijk gewoon op zijn terrein. En er zwemt nog een of ander lomp ding rond met flippers dat zich nergens iets van aantrekt en zomaar op de zenuwen van het beest zou kunnen werken. Ze zwemt met flippers langzamer dan ik zonder en dat heeft niks met mijn zwemkwaliteiten te maken. Ook gaat ze te pas en onpas met haar flippers boven op het koraal staan. Sommige mensen zouden ze gewoon op dit soort plekken moeten verbieden. Maar dat is mijn mening.

’s Avonds gaan we weer zitten aan onze tafel. Je krijgt hier een tafel aangewezen en daar moet je gedurende het gehele verblijf je maaltijden aan nuttigen. Gelukkig hebben wij een tafeltje met redelijk goed uitzicht en op een plek waar zo af en toe een verfrissend briesje waait. Daarna gaan we op tijd naar bed. Het was tenslotte erg vroeg dag vandaag en we hebben onze whaleshark excursion naar morgen verzet, dus dan is het ook weer op tijd op.

Terug naar boven

Ari Atoll (dagtocht snorkelen met walvishaaien)

Vanochtend zitten we om 7.30 uur aan het ontbijt. Daarna weer snel terug naar de kamer om ons klaar te maken voor onze tocht en nog snel flippers huren bij de duikshop. In het receptiegedeelte is het nogal druk, dus we denken even dat al deze mensen met dezelfde boot mee gaan. Er blijken echter ook mensen voor de Full Day Ocean Discovery tocht te zitten. Die had ik eigenlijk willen doen en heb vanuit thuis al een verzoek gestuurd om die te reserveren. Daar werkte het resort echter niet aan mee en kwam met de mededeling dat we dat ter plekke moeten regelen als we inchecken. Helaas was de tocht toen al voor de komende dagen helemaal volgeboekt. Slechte service natuurlijk. Voor de meeste gasten zal het geen probleem zijn, maar wij zijn hier maar een paar nachtjes, dus is het vervelend.

Als je van mensen kijken houdt, zit je hier trouwens goed. Ik verwonder me regelmatig over mensen die ik voorbij zie komen. Bijvoorbeeld de Amerikaanse dame die zich gedraagt en kleedt alsof ze een tiener is. De waarheid is echter dat ze al behoorlijk belegen is en de zwaartekracht inmiddels haar werk heeft gedaan. Ze heeft een behoorlijke boezem en draagt een strapless vormloos ding waardoor haar borsten bijna tot haar navel hangen. Geen al te charmant gebeuren. Ze praat met nogal veel armbewegingen en haar dames lijken hierdoor af en toe op de rand van eruit ploppen te hangen. Ik denk dat ze er een stuk beter uit zou zien met een steviger bovenstukje met bandjes en beugel. Maar ja, misschien ben ik wel te kritisch…

We zien op de namenlijst nog een Nederlandse achternaam staan: Verhagen. We kijken naar wie we passen vinden bij de Nederlandse naam en we hebben het al snel door. Als we even later met hen aan de praat raken, geven ze aan dat hier in totaal 2 weken verblijven en de eerste week de enige Nederlanders waren.

Onze boot vertrekt om 9.00 uur en we moeten een behoorlijk eindje varen voordat in het gedeelte komen waar de walvishaaien zich begeven. De zee is in dit stuk ook duidelijk een stuk onrustiger. Na een uurtje gevaren te hebben, krijgen we de oproep om ons klaar te maken. Ik denk dat ze er een gespot hebben en we direct het water in kunnen. Helaas. Blijkbaar zitten we nu in het gedeelte waar ze voorkomen en als je er eentje ziet moet je blijkbaar snel zijn. Walvishaaien zwemmen graag tegen de stroom in, zodat ze makkelijk plankton kunnen eten. Dat wordt dus flink doorzwemmen voor ons om ‘m bij te houden!

Het systeem is als volgt. De boot spot een walvishaai en vaart er zo snel mogelijk naar toe. Hij gaat een beetje voor de walvishaai stil liggen en dan moet iedereen er zo snel mogelijk uit. En dan is het een kwestie van proberen de walvishaai bij te houden. Meestal is het dier je te snel af. Dan ga je weer terug de boot in en herhaalt het hele ritueel zich opnieuw.

Als we de eerste walvishaai zien, is de toestand echt absurd. Binnen no time heb ik al een paar flippers en een bovenlijf in mijn gezicht gehad van onoplettende snorkelaars. Uiteindelijk zie ik de walvishaai en probeer ik ‘m bij te houden. Dat is echt niet te doen. Het dier zwemt heel relaxt, maar met onze flippertjes moeten we heel wat meer inspanning leveren om dezelfde afstand af te leggen. Martin is een van de weinigen die hem kan bijhouden. Al snel geef ik hem de duikcamera en hou ik het voor gezien.

Op een paar mensen na (waaronder Martin) is iedereen weer terug op de boot en varen we weer een beetje vooruit. Martin komt terugzwemmen en ik gebaar hem dat hij in het water kan blijven omdat ze het opnieuw gaan proberen. Ik doe echter niet meer mee. De ervaring is een stuk minder relaxt dan dat ik van tevoren bedacht had en ik heb ‘m goed gezien, dus ik vind het prima zo. Martin leeft zich lekker uit en gaat er iedere keer als een speer vandoor en is als laatste weer terug in de boot. Kan hij zich weer eens lekker uitleven!

Rond 12.45 uur zijn we weer terug bij het resort. Een van de Japanse vrouwen die mee was op de tocht, maakt bij aankomst een foto van het bord van Vilamendhoo, waar boven een nep walvishaai staat. Als ik me dit tafereel zit te bekijken, ziet haar man dit en haalt zijn schouders op “ach ja, laat haar maar”. Gekscherend maak ik haar erop attent dat ze zojuist de levende versie heeft gezien en dat ze die beter had kunnen fotograferen. Ze ziet zelf ook wel het absurde van de situatie in en begint te schaterlachen.

’s Middags besluiten we weer lekker in de housereef te gaan snorkelen. Deze keer met flippers, dus we begeven ons naar de rand van het rif. Het in ongelofelijk hoe abrupt de overgang is. Het ene moment snorkel je in ondiep water. Het andere moment staar je in een donkerblauwe eindeloze diepte. Niet te veel over nadenken wat daar allemaal rond zwemt en vooral dicht bij het ondiepe gedeelte blijven…

Nu zien we nog veel meer tropische vissoorten dan gisteren. De papegaaivissen zijn goed vertegenwoordigd, ze zwemmen hier in grote getalen in diverse kleuren en maten. We zien zelfs een paar kleine nemo’s die zich in de zeeanemoon proberen te verschuilen. Opeens roept Martin “haai” en eindelijk lukt het me op de pijlsnel langs zwemmende haai op de foto te zetten. Missie geslaagd. Terwijl de haai ons met rust laat, is er een of ander klein rotvisje dat de aanval op mij heeft geopend. Martin zwemt op dat moment naast me en kijkt verwonderd naar het schouwspel. Het diertje weet niet van ophouden en zelfs als ik hem met mijn camera probeer weg te duwen blijft hij aanvallen. Wat het is met mijn snorkelgedrag weet ik niet, maar op Lankayan had ik destijds ook al een vis die me bleef aanvallen. Of ik te lang op één plek blijf hangen en ze dat vervelend vinden? Geen idee. Of misschien willen ze gewoon geld omdat ik ze op de foto heb gezet. Tja, je weet het niet…

Terug naar boven

Ari Atoll

Vandaag zijn we weer op tijd op voor onze snorkeltocht met mantaroggen en zeeschildpadden. Voor ons draait het om de mantaroggen, want die hebben we nog niet in het wild gezien. Als we ons huisje uit lopen, hebben we echter onze twijfels of de tocht wel door gaat. Het heeft een groot deel van de nacht geregend en ook vanochtend regent het nog steeds. We hopen dat het snel weer optrekt, maar waar je ook kijkt, het ziet overal grauw en grijs. Als we in de lobby verzamelen, krijgen we ons vermoeden bevestigd. Het weer is te slecht. Ze willen nog even wachten om te kijken of het beter wordt, maar het is alleen maar uitstel van executie. De volgende tocht is pas op donderdag en dan vertrekken we alweer. Gezien de tijd van onze vlucht naar Abu Dhabi zou het nog moeten kunnen, maar we weten dat ze de vlucht met het watervliegtuig veel te vroeg boeken, waardoor het niet meer haalbaar is. Jammer, want dit hadden we toch graag meegemaakt. Gelukkig komen ze met een oplossing die nog net binnen onze planning past. Voor de deelnemers van de gecancelde excursie is morgenmiddag een extra excursie ingepland. Daar maken we natuurlijk graag gebruik van.

Weer terug bij onze hut, trekken we onze snorkeloutfit uit en iets luchtigers aan. Het mag dan wel regenen, de temperatuur is nog steeds tropisch. Ik besluit op ons overkapt terras het reisverslag van de afgelopen dagen weer eens bij te werken en na lang twijfelen besluit Martin toch maar in de housereef te gaan snorkelen. Hij heeft een hekel aan het smeren met zonnebrandcrème en nu kan hij lekker zo het water in lopen zonder alle voorzorgsmaatregelen tegen de normaal flink brandende zon. Als hij een tijdje later terug komt, vertelt hij dat hij zelfs een rode octopus gespot heeft hier. Het moet niet gekker worden. Voor het koraal hoef je hier zeker niet te komen, dat is op andere plekken echt wel mooier. Maar de diversiteit aan zeedieren is hier wel het grootst van de plekken waar wij tot nu toe geweest zijn.

Ik had gehoopt dat met een uurtje wachten, de lucht wel weer op zou klaren, maar het blijft maar regenen. We hebben het er gisteren nog over gehad, dat we verwachten dat het hier nooit heel lang slecht weer blijft omdat je min of meer toch op open zee bent en de buien dan makkelijk kunnen overdrijven. Dat hadden we dus niet moeten zeggen…

Voor de lunch lopen we het eiland rond. Overal huisjes, strandbedden en palmbomen, meer is er eigenlijk niet. En heel veel haaitjes die in het ondiepe gedeelte rond het eiland zwemmen. Heel lang doe je overigens niet om het eiland rond lopen. We komen er wel achter dat wij aan de goede kant van het eiland zitten. En eigenlijk ook wel op een van de betere plekken, want we hebben nog een stukje strand voor de hut, wat bomen, maar toch redelijk vrij uitzicht. Ja, oké, de watervilla’s liggen misschien nog mooier, al hebben die geen palmbomen met wit strand als uitzicht.

’s Middags is het in elk geval droog, al laat de zon zich niet echt zien. We besluiten dus toch nog maar een keer de lengte van de kust aan onze kant van het eiland langs te snorkelen. Doordat de zon weg is, zie je het effect direct onder water. Alles is een stuk donkerder en de kleuren zijn een stuk minder uitgesproken. Bij de plek waar de vis me gisteren aanviel, zwemt nog steeds zo’n exemplaar. Of het dezelfde vis is weet ik niet, maar het lijkt alsof hij me in de gaten houdt en blijft een stuk naast me zwemmen. Creepy vis! Opeens zien we in het diep een hele grote groep van de nemo-vissen (niet zijn nemo zelf, maar die zwart/wit/gele) zwemmen. Ik denk even dat ik droom. We hebben inmiddels ook de naam van de vis achterhaald, het is een moorish idol. Daar waar Martin een octopus zag, zie ik nu een squid zwemmen. Vrij snel en net te ver weg in het troebele water, maar ik heb ‘m gezien.

De rest van de middag vertoeven we rond ons huisje. Heerlijk relaxen!

Terug naar boven

Ari Atoll

Gelukkig is het vanochtend beter weer dan gisteren. Echt een mooie strakblauwe lucht hebben we hier nog niet gezien, maar de zon schijnt in elk geval weer. Hopelijk betekent dat ook dat onze excursie vandaag door kan gaan.

Na het ontbijt ga ik lekker even in het hangstoeltje boven het water schommelen. Nu de zon weer schijnt, maakt Martin nog een paar foto’s van mij. Hij gaat met een boekje voor de hut en ik blijf nog even lekker schommelen met mijn voeten in het water. Af en toe komst er aan haaitje voorbij zwemmen. Die kleintjes lijken het vooral leuk te vinden om vlak langs de kustlijn te cruisen. Terwijl ik hang te schommelen, krijgt Martin een telefoontje van de receptie. We worden verwacht op de whaleshark excursion. Die hadden we oorspronkelijk voor vandaag gepland, maar inmiddels verzet naar maandag. En gelukkig maar, want anders hadden we de mantaray excursion die gisteren gecanceld werd vandaag niet kunnen doen. Het was te verwachten dat ze dit ook weer zouden verprutsen. De organisatie hier is echt slecht, zoals we al gemerkt hadden bij de vluchten en het registreren van onze gegevens. Het nadeel is hier ook dat je hier nergens een bevestiging krijgt van wat er geregeld is. Ze hebben een persoonlijke inlogcode voor je internet en daar kun je op het einde van je reis wel je nota ophalen. Het moet toch niet moeilijk zijn om daar ook de reserveringen voor de excursies in te zetten, zodat je hierop kunt anticiperen als ze weer eens een fout hebben gemaakt. Of gewoon een bord waarop per dag de deelnemers per excursie staan opgenomen. Zo moeilijk hoeft het allemaal niet te zijn. Qua organisatie hebben ze hier toch nog wel het een en ander te leren.

We hebben gisteren nieuwe buren gekregen en die zijn wat minder sociaal ingesteld. Het leuke hangstoeltje waar ik in heb gehangen is erg populair onder de eilandbezoekers. Bijna iedereen die hier langs komt lopen, wil er wel even in hangen en een foto van zichzelf laten maken. Onze buren hebben echter, bewust of onbewust, besloten dit te boycotten. Ze schuiven hun ligbedjes zo ongeveer onder de palmboom, zodat je er bijna niet aan ontkomt om een stuk van hen op de foto te zetten. Weg mooi plaatje. Het strand is groot genoeg, dus ze zouden het bedje ook een paar meter verder kunnen zetten, maar dat komt niet bij ze op. Altijd jammer zoiets.

Terwijl we op ons terras zitten, komt er opeens weer een tropische bui opzetten. Zomaar uit het niets is de zon weg en komt het met bakken tegelijk naar beneden. Gelukkig is het nu maar van korte duur. Ik was even bang op een herhaling van gisteren. Toch blijft het weer zich grillig gedragen. Korte hevige buien wisselen af met zon.

Tegen de tijd dat we terug zijn van de lunch, lijkt het stabiel te zijn en heb ik er alle vertrouwen in dat onze mantaray excursion door gaat. Helaas heb ik het mis. Blijkbaar durven ze de gok niet te wagen, want het gebied waar de manta’s zich ophouden is nogal een open gebied, dus met veel kans op flinke golven. Van ons hadden ze het mogen proberen, want ik heb er alle vertrouwen in dat het weer goed genoeg blijft. Achteraf zal blijken dat we gelijk hadden en dat ze de trip voor niks hebben gecanceld. Dat is balen!

Een dag niet gesnorkeld als je op de Malediven bent is een dag niet geleefd, dus we gaan weer in de housereef snorkelen. Ik zie zeker 5 haaien langs me zwemmen, wederom een squid en weer een schildpad. Verder zie ik een hele grote groep mooie wit/gele visjes dicht bij elkaar zwemmen. Ze bewegen onrustig en opeens schiet er een haai tussendoor. Natuurlijk ben ik te laat om dit op foto vast te leggen, want dit was echt een flitsactie.

’s Avonds krijgen we onze vertrektijd te horen en die is later dan we dachten. Ons watervliegtuig vertrekt pas om 15.15 uur vanaf het resort. Dat brengt ons in dubio of we de mantaray excursie morgen ochtend nog zullen doen. Martin wil wel, maar we zitten ook even praktisch te denken. Uiteindelijk besluiten we dat als we de kamer nog 2 uurtjes langer mogen houden, we het willen wagen. Dan kunnen we de spullen op de kamer en in de kluis laten en nog even douchen voordat we vertrekken. Als we navraag doen bij de receptie of het mogelijk is, blijkt dit helaas niet het geval te zijn. En daarmee is het besluit helaas genomen. Wellicht is de excursie net zo’n gekkenwerk als die van de whalesharks en missen we er niks aan. Misschien ook wel. Ik check nog even op internet op welke plaatsen we dit nog meer kunnen doen en gelukkig zijn dat nog plekken die op ons verlanglijstje staan (Hawaii, Fuji en Bali), dus wie weet kunnen we nog ergens anders in de herkansing.

Terug naar boven

Ari Atoll – Male – Abu Dhabi – Amsterdam (vlucht)

Ik geloof dat we vandaag het beste weer hebben van ons verblijf hier. En dan moeten we vertrekken… ’s Ochtends krijg ik Martin zover dat we een leuke foto van ons 2-en maken en het is gelukkig eentje met zon erop.

Een ding wat ik niet zal missen is het klaarkomvogeltje. Het is een vogel die dag en nacht van zich laat horen en een heel bijzonder geluid maakt, dat steeds zich steeds sneller en steeds harder voordoet. En opeens is het dan weer even afgelopen, alsof het diertje zijn hoogtepunt even bereikt heeft. Om vervolgens weer opnieuw te beginnen.

Om 12.00 uur is het dan toch tijd om uit te checken. Tot mijn verbazing klopt de rekening, dus het is snel gepiept. En dan begint het wachten en hangen. Gelukkig kunnen we wel nog lunchen op het resort, zodat we niet met lege maag hoeven te vertrekken. En van de populaire loungebedjes komt net eentje vrij als we er langs lopen. Die pikken we dus snel in en vertoeven hier totdat we met het bootje naar het watervliegtuig vertrekken.

Onze vlucht zou eigenlijk om 15.15 uur vertrekken, maar plots wordt iedereen opgetrommeld en moeten we al even voor 15.00 uur vertrekken. Waarschijnlijk omdat er rond die tijd net een andere vlucht landt en we dus met dat vliegtuig mee kunnen. Het is volle bak in het kleine vliegtuigje van Trans Maldivian Airways.

Het is maar een half uurtje vliegen naar Malé en tijdens de vlucht genieten we weer van het uitzicht over de vele mooie kleine eilandjes. Bij de pier aangekomen wordt onze bagage op een karretje geladen en ik pak nog even snel onze handbagage die ze hier ook bij willen leggen. Maar goed ook, want de passagiers worden in het ene busje gepropt en de bagage in een ander. In eerste instantie lijken we redelijk comfortabel te kunnen zitten, maar al snel blijkt dat ze de passagiers van een andere vlucht er ook nog in proppen. Dat betekent dat sommigen op een oncomfortabel klapstoeltje in het gangpad moeten zitten. Gelukkig is het niet extreem ver en komen we rond 16.00 uur aan op het gewone vliegveld.

Helaas kun je hier de ruimbagage pas 3 uur voor vertrek inleveren. Dat betekent dus dat we nog zo’n 1,5 uur met de ruimbagage opgescheept zitten en eigenlijk weinig kunnen ondernemen. Het vliegveld in Malé is weinig comfortabel. De zitplaatsen zijn beperkt en er is geen airco. De douche en schone kleren hadden we dus net zo goed niet hoeven te doen. Je bent hier binnen no time klef.

Onze vlucht van Etihad EY 279 van Malé naar Abu Dhabi is een half uur voor de oorspronkelijke vertrektijd al klaar. Tenminste, de passagiers zitten klaar. En met maar 6 gates zou het toch geen probleem hoeven te zijn om de vlucht eerder te laten opstijgen. Wat ze in de cockpit aan het doen zijn weet ik niet, maar uiteindelijk vertrekken we toch pas 5 minuten voor de oorspronkelijk geplande tijd.

De vlucht valt me zwaar. Ik kan mijn draai niet vinden, mijn rug speelt me parten en ik ben doodmoe. Ik kan wel janken! Een half uurtje eerder dan gepland landen we om 23.20 uur in Abu Dhabi, maar we moeten natuurlijk wel nog een eindje taxiën voordat we eruit mogen.

Vervolgens mogen we weer het hele douaneritueel doorlopen. Heerlijk toch, als je om 12 uur ’s nachts je schoenen mag uittrekken en weer het fouilleerhokje in mag. Ik kan geen betere tijdsbesteding bedenken voor deze tijd, toch?

Terug naar boven

Aankomst Amsterdam

Terwijl we bij de gate zitten te wachten tot onze vlucht EY 7310 van Abu Dhabi naar Amsterdam vertrekt, lees ik een berichtje van Rosa dat er in Nederland code geel geldt en Europese vluchten vanaf Amsterdam zijn gecanceld vanwege storm. Hier in Abu Dhabi zien we nog geen berichten over het niet kunnen doorgaan van de vlucht, dus we zijn hoopvol dat het allemaal goed komt. Als ik de actuele berichtgeving van buienradar lees, lijkt het dat ze de inschattingen van het weer in gunstige zin hebben bijgesteld. Gelukkig maar, want ik wil nu eigenlijk ook gewoon naar huis.

Terwijl we in de rij voor de gate staan, val ik bijna staand in slaap. Ik kan mijn ogen nauwelijks open houden. Gelukkig mogen we snel doorlopen, met de bus naar het vliegtuig en dan op naar Nederland. Het toestel van KLM is overigens echt ouwe meuk. Het beeldscherm van de inflight entertainment is er eentje uit de oude doos. Het schermpje is niet veel droger dan een mobiele telefoon, om voor USB poorten maar te zwijgen. Op zo’n lange vlucht zou je toch iets meer van de deze tijd verwachten. We vertrekken precies op tijd om 2.00 uur en het duurt niet lang voordat de vermoeidheid het wint. Zelfs het gebrek aan comfort voor mijn rug en het feit dat ik normaal gesproken niet rechtop zittend kan slapen, kan me er nu niet van weerhouden om een paar uurtjes slaap te pakken. Daarna voel ik me een stuk beter.

Rond 7.00 uur landen we op Schiphol. Het is meteen duidelijk dat we weer in ons kikkerlandje zijn. Als we uit het raampje krijgen zien we dat het flink regent. Welkom thuis!

Terwijl Martin de bagage ophaalt, haal ik alvast de treinkaartjes, zodat we zo snel mogelijk naar huis kunnen. Per saldo zijn we op 20-09 om 15.00 uur lokale tijd (12.00 uur Nederlandse tijd) vertrokken en op 21-09 rond 11.00 uur weer thuis. Pfff, maar liefst 23 uur onderweg (of onderweg aan het hangen, wachten op ons volgend vervoermiddel). Heel vermoeiend… Maar we hebben wel een mazzeltje. Bianca heeft vandaag een dagje vrij om te studeren en heeft aangeboden ons van de trein te komen halen. Ze zorgt niet alleen voor ons stulpje als we weg zijn. Nee, ze heeft zelfs nog wat lekkers en broodjes met beleg gehaald zodat we niet meteen boodschappen hoeven te doen. Dat lekkers eten we natuurlijk met z’n 3-en op onder het genot van echte Ceylon thee. Ik bof maar met zo’n lieve vriendin!

Terug naar boven